القران الكريم

Korte levensbeschrijvingen van 10 Metgezellen.

Levensbeschrijvingen:

Kennisneming van wie de dragers en de verdedigers van de Profeet (vrede zij met hem) en de Soennah waren is een belangrijk aspect in het leven van een moslim...

Korte levensbeschrijvingen van 10 Metgezellen:

door Iemaam 'Abdoel-Ghanie al-Maqdasie:

De samensteller vermeld hier een aantal samengevatte biografieën van een aantal van de metgezellen van de Boodschapper van Allaah -Allaah's Zegen en Vrede zij met hem-, en zij zijn de tien metgezellen die de blijde tijdingen van het Paradijs (in deze wereld) gekregen hebben. Je moet echter weten dat er naast deze metgezellen ook andere metgezellen zijn die deze tijdingen gekregen hebben. Alleen sinds deze tien allen in één hadieth vermeld staan hebben zij de benaming van De tien Metgezellen die de goede tijdingen van het Paradijs hebben gekregen. Deze hadieth is de hiervolgende uitspraak van de Profeet -Allaah's Zegen en Vrede zij met hem:
Aboe Bakr is in het Paradijs, Omar is in het Paradijs, Uthmaan is in het Paradijs, Alie is in het Paradijs, Talha is in het Paradijs, az-Zoebayr is in het Paradijs, Abdoer-Rahmaan ibn Aufw is in het Paradijs, Sâad ibn Abie Waqqaas is in het Paradijs, Saâied ibn Zayd is in het Paradijs, Aboe Oebaydah ibn al-Djaraah is in het Paradijs! Overgeleverd door Aboe Dawoed 4649, at-Tirmidhie 3748, Ahmed 1/187 e.a. en de hadieth is authentiek. Deze tien hebben vele verschillende deugden, alleen is dit niet de plaats waar dit uitgebreid behandeld kan worden. Moge Allaahs Barmhartigheid en Tevredenheid met hen allen zijn! Amien!


[1] Aboe Bakr as-Saddieq [radieyyallaahoe anhoe]

Zijn naam: Abdoellaah ibn Abie Qohaafah

De naam van Abie Qohaafah is: Uthmaan ibn Aamir ibn Amr ibn Kâab ibn Sâad ibn Taym ibn Morrah ibn Kâab ibn Loe`ay ibn Ghaalib at-Taymie al-Qorashie.

Hij ontmoet de Profeet -Allaah's Zegen en Vrede zij met hem- bij (hun gemeenschappelijke grootvader) Morrah ibn Kâab.

Zijn moeder is, Oem al-Chayr Salma bint Sachr ibn Aamir ibn Kâab ibn Sâad ibn Taym ibn Morrah.

Hij heeft (63) jaar lang geleefd net zoals (de leeftijd van) de Boodschapper van Allaah -Allaah's Zegen en Vrede zij met hem-. Hij was de eerste die de Islaam aanvaardde van deze natie, en hij was de beste persoon hiervan na de Boodschapper van Allaah -Allaah's Zegen en Vrede zij met hem-[Overgelevrd door Moslim nr. 2348.] Hij heeft twee en een half jaar het leiderschap bekleed, of twee jaar vier maanden en tien nachten, of twee jaar, of twintig maanden.

Zijn kinderen:

Abdoellaah, is al vroeg moslim geworden en is een metgezel. Hij bezocht de Profeet -Allaah's Zegen en Vrede zij met hem- en Aboe Bakr terwijl zij ondergedoken waren in de bergspelonk. Hij raakte gewond tijdens de veldslag bij Taa`if en overleed tijdens het Chalifaat van zijn vader.

Asmaa` Dhaat an-Nitaaqayn zij is de vrouw van az-Zoebayr ibn al-Awwaam. Zij emigreerde naar al-Medienah terwijl zij zwanger was en haar zoon Abdoellaah ibn az-Zoebayr droeg. En hij (Abdoellaah) was de eerstgeborene na de emigratie (hiedjrah) in Islaam. Haar moeder was: Qoetaylah bint Abdoel-Uzah van de stam van Aamir ibn Loe`ay, zij (haar moeder) is geen moslim geworden.

Aa`isha as-Saddieqah de vrouw van de Profeet -Allaah's Zegen en Vrede zij met hem-

De broer van Aa`isha van zowel moeders als vaderskant: Abdoer-Rahmaan ibn Abie Bakr, hij was tijdens de veldslag van Badr aan de kant van de ongelovigen. Maar hij is daarna moslim geworden. De moeder van haar (Aa`isha en hem Abdoer-Rahmaan) is Oem Roemmaan bint Aamir ibn Oewaymir ibn Abdoesh-Shams ibn Oettaab ibn Oedhaynah ibn Soebaây ibn Doehmaan ibn al-Haarith [ibn Ghanem] ibn Maalik ibn Kinaanah. Zij (haar moeder) is wel moslim geworden en heeft Hiedjrah gedaan en is tijdens het leven van de Profeet -Allaah's Zegen en Vrede zij met hem- gestorven. En Aboe Atieq Mohammed ibn Abdoer-Rahmaan is tijdens het leven van de Boodschapper van Allaah -Allaah's Zegen en Vrede zij met hem- geboren.

En het is niet bekend dat er, behalve zij [Zij zijn: Aboe Qohaafah, Aboe Bakr, Abdoer-Rahmaan ibn Abie Bakr, Mohammed ibn Abdoer-Rahmaan. En ook; Abdoellaah ibn Asmaa` bint Abie Bakr ibn Abie Qohaafah, want zij zijn ook met z’n vieren. Dit vermeldde (Iemaam) an-Nawawie in Tahdhieb al-Asmaa wal-Loghaatâ 2/181.] onder de metgezellen vier zijn van wie elk kinderen (familie) van elkaar zijn en de Profeet -Allaah's Zegen en Vrede zij met hem- hebben vergezeld.

En Mohammed ibn Abie Bakr, hij is in het jaar van de afscheidsbedevaart geboren, en is in Egypte om het leven gebracht en daar begraven. Zijn moeder is Asmaa` bint Oemays al-Chathâ amieyyah.

Oem Kulthoem bint Abie Bakr zij is na overlijden van haar vader radieyyallaahoe anhoe- geboren, haar moeder is Habiebah, of Faachitah bint Chaaridjah ibn Zayd ibn Zoehair al-an'saarie. En Talha ibn Oebaydillaah heeft haar (Oem Kulthoem) gehuwelijkt.

Hij (Aboe Bakr) had drie zonen en drie dochters, zij allen zijn metgezellen behalve Oem Kulthoem. En Mohammed is tijdens het leven van de Profeet -Allaah's Zegen en Vrede zij met hem- geboren.

Aboe Bakr overleed Radieyyallaahoe anhoe- drie dagen voor het einde van de maand Djoemaad al-Aachir in het jaar (13) na hiedjrah.


[2] Aboe Hafs Omar ibn al-Chattaab Radieyyallaahoe anhoe-

Ibn Noefayl ibn Abdoel-Uzzah ibn Riyaah ibn Abdoellaah ibn Qort ibn Razaah ibn Adie ibn Kâab ibn Loe`ay ibn Ghaalib. Hij ontmoet de Boodschapper van Allaah -Allaah's Zegen en Vrede zij met hem- bij (hun gemeenschappelijke) grootvader Kâab ibn Loe`ay.

Zijn moeder is, Hantamah bint Haashim, of Hishaam ibn al-Moeghayrah ibn Abdoellaah ibn Omar ibn Machzoem.

Hij aanvaardde de Islaam in Mekka en heeft met alle veldslagen met de Boodschapper van Allaah -Allaah's Zegen en Vrede zij met hem- meegedaan.

Zijn kinderen:

Aboe Abdoer-Rahmaan: Abdoellaah, is al vroeg moslim geworden en emigreerde samen met zijn broer. Hij is een van de vooraanstaandste metgezellen.

Hafsah de vrouw van de Profeet -Allaah's Zegen en Vrede zij met hem-, haar moeder is Zaynab bint Madhâoen.

Aasim ibn Omar, hij werd tijdens het leven van de Profeet -Allaah's Zegen en Vrede zij met hem- geboren, zijn moeder is; Oem Aasim Djamielah bint Thaabit ibn Abiel-Aqlah.

En Zayd al-Akbar ibn Omar, en Roeqayyah, hun moeder is; Oem Kulthoem bint Alie ibn Abie Taalib.

Zayd al-Asghar en Oebaydallaah, de twee zonen van Omar. Hun moeder is Oem Kulthoem bint Djarwal al-Choezaaâ ieyah.

Abdoer-Rahmaan al-Akbar ibn Omar.

Abdoer-Rahmaan al-Awsad, hij is Aboe Shahmahâ zijn moeder is een vrijgezette slavin, haar naam is: Lahieyyah.

Abdoer-Rahmaan al-Asghar ibn Omar, zijn moeder is een vrij gezette slavin genaamd Fakiehah.

Iyyaad ibn Omar, zijn moeder is Aatikah bint Zayd ibn Amr ibn Noefayl.
Abdoellaah al-Asghar ibn Omar, zijn moeder is Saâ iedah bint Raafâi al-an'saarieyyah, van de stam Amr ibn Auwf.

Faatimah bint Omar, haar moeder is Oem Hakiem bint al-Haarith ibn Hishaam.

Oem al-Walied bint Omar, zij is niet zeker.[De bedoeling van de schrijvers uitspraak: Zij is niet zeker i.e. dat het niet zeker is of zij heeft bestaan en of er onder de dochters van Omar een vrouw is die Oem Walied heet. Dus zij is dan waarschijnlijk Faatimah, want haar bijnaam is ook Oem Walied.]

En Zaynab bint Omar, de zus van Abdoer-Rahmaan al-Asghar ibn Omar.

Zijn Chaliefaat duurde tien jaar en zes en een halve maand voort.

Hij is aan het einde van de maand Dhul-Hidjah van het jaar (23) NH vermoord op een leeftijd van 63 jaar, zoals de leeftijd van de Boodschapper van Allaah -Allaah's Zegen en Vrede zij met hem-. En over zijn precieze sterfdatum is er een geschil (onder de geleerden).


[3]Aboe Abdillaah Uthmaan ibn Affaan radieyyallaahoe anhoe-

Ibn Abiel-'Aas ibn Oemayyah ibn 'Abdoesh-Shams ibn 'Abdoe Manaaf. Hij ontmoet de Boodschapper van Allaah -Allaah's Zegen en Vrede zij met hem- bij (hun gezamenlijke overgrootvader) 'Abdoe Manaaf, en hij is de vijfde grootvader.

Zijn moeder is Arwaa bint Koerayz ibn Rabie'ah ibn Habieb ibn 'Abdoesh-Shams ibn 'Abdoe Manaaf, en haar moeder is Oem Hakiem al-Baydaa` bint 'Abdoel-Moetalib.

Hij is al vroeg moslim geworden, heeft twee keer hiedjrah gemaakt (naar Ethiopië en al-Medienah) en is met twee van de dochters van de Boodschapper van Allaah getrouwd geweest (de een na overlijden van de ander).

Hij heeft het leiderschap twaalf jaren min tien of twaalf dagen bekleed. Hij is op achtien Dhul-Hidjah na al-'Asr vermoord, terwijl hij aan het vasten was [en Koran las], in het jaar (35) NH op een leeftijd van 82 jaren.

Zijn kinderen zijn:

'Abdoellaah al-Akbar, zijn moeder is Roeqayyah de dochter van de Boodschapper van Allaah -Allaah's Zegen en Vrede zij met hem-, hij overleed op een zes-jarige leeftijd. De Boodschapper van Allaah -Allaah's Zegen en Vrede zij met hem- is zijn graf ingegaan (om hem te begraven).
'Abdoellaah al-Asghar, zijn moeder is Faachitah bint Ghazwaan de zus van 'Utbah.

'Omar, Chaalid, Abaan en Maryam, hun moeder heet Oem 'Amr bint Djoendoeb ibn 'Amr ibn Hoemamah ibn al-Azd van de stam Dows.
Al-Walied, Sa'ied en Oem 'Uthmaan, hun moeder is Faatimah bint al-Walied ibn 'Abdoesh-Shams ibn al-Moeghayrah ibn 'Abdoellaah ibn 'Omar ibn Machzoem.

'Abdoel-Malik, hij heeft geen kinderen nagelaten, en is als een volwassen man overleden. Zijn moeder is Oem al-Banien bint 'Uyeenah ibn Hisn ibn Hoedhayfah ibn Zayd.

'Aa`isha, Oem Abaan en Oem 'Amr, hun moeder is Ramlah bint Shaybah ibn Rabie'ah.

Oem Chaalid, Arwaa en Oem Abaan as-Soeghraa, hun moeder is Naa`ilah bint al-Faraafisah ibn al-Ahwas ibn 'Amr ibn Thalabah ibn al-Haarith ibn Hisn ibn Damdamah ibn 'Adie ibn Djoenaab, van de stam Kelb ibn Wabarah.
[4]Aboel-Hasan 'Alie ibn Abie Taalib radieyyallaahoe 'anhoe-

Ibn 'Adboel-Moettalib de zoon van de oom van de Boodschapper van Allaah -Allaah's Zegen en Vrede zij met hem-.`

Zijn moeder is Fatimah bint Asad ibn Haashim ibn 'Abdoe Manaaf. Zij is de eerste Haasiemieyyah die van de stam Haashim geboren is. Zij is moslim geworden en heeft hiedjrah gemaakt naar al-Medienah. Zij is tijdens het leven van de Profeet -Allaah's Zegen en Vrede zij met hem- gestorven.

Hij trouwde met Fatimah de dochter van de Boodschapper van Allaah -Allaah's Zegen en Vrede zij met hem-, zij baarde voor hem al-Hasan, al-Hoesayn en Moehassin die als kind stierf.

Zijn kinderen:

Mohammed al-Haniefieyyah, zijn moeder heet Chowlah bint Dj'afer van de stam Haniefah.

'Omar ibn 'Alie en zijn zus Roeqqayyah al-Koebraa, zij zijn een tweeling en hun moeder die heet Taghlabah.

Al-'Abbaas al-Akbar ibn 'Alie, men noemt hem as-Saqqaa`, hij is samen met zijn broer al-Hoesayn vermoord. Zijn broers van vaders en moederskant: 'Uthmaan, Dj'afer, 'Abdoellaah de zonen van 'Alie, hun moeder is Laylaa bint Mas'oed an-Nahshalieyyah.

Yehyaa ibn 'Alie, is al jong gestorven, zijn moeder is Asmaa` bint 'Oemays.

Mohammed ibn 'Alie al-Asghar, zoon van een vrijgezette slavinâ.

Oem al-Hasan en Ramlah, hun moeder is Oem Sa'ied bint 'Orwah bint Mas'oed ath-Thaqafie.

Zaynab as-Soeghraa, Oem Kulthoem as-Soeghraa, Roeqayyah as-Soeghraa, Oem Haani`, Oem al-Kiraam, Oem Djâafer haar naam is Djoemaanah, Oem Salimah, Maymoenah, Chadiedjah, Faatimah, Oemaamah de dochters van ‘Alie. Hun moeders zijn zes vrijgezette slavinnen.

Zijn chaliefaat duurde vier jaren zeven maanden en een aantal dagen. En over de hoeveelheid dagen is er een geschil. Hij werd vermoord [Hij werd vermoord door de Chaaridjie Abdoer-Rahmaan ibn Moeldjam al-Moraadie moge Allaah hem doen toekomen wat hij verdient. ] op een leeftijd van (63) jaren, of (65) of (58) of (57). [De waarheid betreffende zijn leeftijd radieyyallaahoe anhoe is (63) net zoals de leeftijd van de Profeet -Allaah's Zegen en Vrede zij met hem-, en zoals Aboe Bakr en Omar. Iemaam an-Nawawie vermeldde dit in Tahdhieb as-Sierahâ blz. (24).] In het jaar van hereniging [Aan de hand van de uitspraak van de schrijver begrijpt men dat het jaar van hereniging in het 40e jaar na de hiedjrah was terwijl het in werkelijkheid in het 41e jaar na de hiedjrah was, toen de moslims het eens werden over één Iemaam namelijk Moe aawieyyah ibn Abie Soefyaan radieyyallaahoe anhoe] (40) jaren (na de Hiedjrah).

[5] Aboe Mohammed Talha ibn Oebaydillaah radieyyallaahoe anhoe-

Ibn Uthmaan ibn Amr ibn Kâab ibn Sâad ibn Taym ibn Morrah ibn Kâab ibn Loe`ay ibn Ghaalib. Hij ontmoet de Boodschapper van Allaah -Allaah's Zegen en Vrede zij met hem- bij (hun gezamenlijk grootvader) Morrah ibn Kâab.

Zijn moeder was as-Sâabah bint al-Hadramie, de zus van al-Alaa` ibn al-Hadramie. De naam van al-Hadramie was Abdoellaah ibn Abbaad ibn Akbar ibn Auwf ibn Maalik ibn Oewayf ibn Chazradj ibn Ibaad ibn as-Sidq.

Zijn moeder is moslim geworden en zij is als moslim gestorven.
Hij is al vroeg moslim geworden en heeft de veldslag Oehoed en wat daarna is gekomen meegemaakt, en hij was er niet bij tijdens de veldslag van Badr, omdat hij voor handel naar ash-Shaam was gegaan. (Toch gaf) de Boodschapper van Allaah -Allaah's Zegen en Vrede zij met hem- hem hierin zijn aandeel en (een) beloning.

Zijn kinderen:

Mohammed as-Sadjaad [Hij is as-Sadjaad genoemd doordat hij veelvuldig was in zijn aanbidding. Hij is tijdens de periode van de Profeet -Allaah's Zegen en Vrede zij met hem- geboren en werd tijdens de veldslag al-Djamalâ vermoordâ] hij werd samen met zijn vader vermoord.

Imraan, hun moeder is Hamnah bint Djahsh.

Moesaa ibn Talha, zijn moeder is Chowlaah bint al-Qâaqaâah ibn Mâabad ibn Zoeraarah.

Yâaqoeb, Ismaaâiel, Ishaaq, hun moeder is Oem Abaan bint Utbah ibn Rabieâah.

Zakarieyyah, A`ishah, hun moeder is Oem Kulthoem bint Abie Bakr as-Sadieq moge Allaahs Welbehagen met hen allen zijn-.

Iesaa, Yehyaa, hun moeder is Sâodaa bint Auwf al-Morrieyyah.

Oem Ishaaq bint Talha, haar moeder is Oem al-Haarith bint Qasaamah ibn Handhalah at-Taa`ieyyah.

Dus Talha had (11) kinderen, en het is gezegd dat hij nog twee andere zonen had namelijk: Uthmaan en Saalih, maar dit staat niet vast.

Talha werd tijdens de Djamal Dagâ in het jaar (36) NH vermoord op een leeftijd van (62) jaar. [Zie: al-Biedaayah wan-Niehaayahâ van al-Haafidh ibn Kethier (7/261-277). Toen Talha bij de (veldslag) dag van al-Djamal aanwezig was en Alie (ibn Abie Taalib) naar hem toe was gekomen om hem te vermanen, ging hij terug. Plotseling werd hij in zijn knie geraakt door een pijl die Marwaan ibn al-Hakam had afgeschoten. En dit is uiteindelijk de oorzaak geweest voor zijn dood radieyyallaahoe anhoe-. Toen Alie radieyyallaahoe anhoe- dit uiteindelijk vernam was hij erg teleurgesteld over zijn moord]

[6] Aboe Abdillaah az-Zoebayr ibn al-Awwaam radieyyallaahoe anhoe-

Ibn Choewaylid ibn Asad ibn Abdoel-Uzza ibn Qoesay ibn Kilaab.

Hij ontmoet de Boodschapper van Allaah -Allaah's Zegen en Vrede zij met hem- bij (hun gezamelijke grootvader) Qoesay ibn Kilaab, hij is de vijfde overgrootvader. Zijn moeder is Safieyyah bint Abdoel-Mottalib [de dochter van] de oom van de Boodschapper van Allaah -Allaah's Zegen en Vrede zij met hem-, zij aanvaardde Islaam en is gemigreerd naar al-Medienah.

Hij heeft twee keer hiedjrah gemaakt en hij heeft naar twee Qiblahâs gebeden (eerst richting al-Qoeds (Jerusalem) en vervolgens richting de Kaâbah in Mekkah).

Hij is de eerste die zijn zwaard op het Pad van Allaah Azzowe Djellah heeft gebruikt en hij is de steuner [Hij is één van de eerste moslims en hij was zestien jaar toen hij moslim werd. Zie Taariech al-Islaam blz. (497).] van de Boodschapper van Allaah -Allaah's Zegen en Vrede zij met hem-.

Zijn kinderen:

Abdoellaah, hij is de eerstgeborene in Islaam na de hiedjrah (naar al-Medienah).

Al-Mondhir, Urwah, ˜Aasim, al-Moehaadjir, Chadiedjah al-Koebraa, Oem al-Hasan, A`ishah, hun moeder is Asmaa` bint Abie Bakr as-Saddieq.

Chaalid, Amr, Habiebah, Sowdah, Hind, hun moeder is Oem Chaalid bint

Chaalid ibn Saâied ibn al-Aas.
Moesâab, Hamzah, Ramlah, hun moeder is ar-Rabaab bint Anief al-Kelbieyyah.

Oebaydah, Djâafer, Hafsah, hun moeder is Zaynab bint Bishr van de stam Qays ibn Thâalabah.

Zaynab bint az-Zoebayr, haar moeder is Oem Kulthoem bint Uqbah ibn Abie Moeâayd.

Chadiejah as-Soeghraa, haar moeder is al-Djalaal bint Qays, van de stam Asad ibn Choezaymah.

Dus de mannelijke en vrouwelijke kinderen van az-Zoebayr tellen (21).
Hij werd op de dag van Al-Djamalâ vermoord, in het jaar (36) NH op een leeftijd van (67) of (66) jaar.

[7] Aboe Ishaaq Sâad ibn Abie Waqqaas radieyyallaahoe anhoe-

De naam van Abie Waqqaas is: Maalik ibn Oehayb ibn Abdoe Manaaf ibn Zohrah ibn Kilaab. Hij ontmoet de Boodschapper van Allaah -Allaah's Zegen en Vrede zij met hem- bij (hun gezamenlijke grootvader) Kilaab ibn Morrah.

Zijn moeder is Hamnah bint Soefyaan ibn Oemayyah ibn Abdoesh-Shams ibn Abdoe Manaaf.

Hij is al vroeg moslim geworden. Hij was gewend om te zeggen: ✠Je moet me hebben gezien toen ik eennderde van de Islaam was![ i.e. dat hij de derde persoon was die moslim werd. Zie: Fath al-Baarie 7/84.]

Hij was erbij tijdens de veldslag van Badr en de rest van (de veldslagen) met de Boodschapper van Allaah -Allaah's Zegen en Vrede zij met hem-. En hij is de eerste die een speer gooide in Islaam. Hij gooide deze speer naar een leger waar Aboe Soefyaan [het hoofd van] in was. Bij het begin van (de streek genaamd) Raabigh [aan de kust ten westen van Saoedi-Arabië], in het eerste jaar dat de Boodschapper van Allaah in al-Medienah was gearriveerd.

Zijn kinderen:

Mohammed, hij is vermoord door al-Hadjaadj (ibn Yoesoef ath-Thaqafie).

Omar, hij is vermoord door al-Moechtaar ibn Abie Oebayd [de leugenaar].

Aamir, Moesâab zij zijn beide overleveraars van hadieth.

Oemayr, Saalih, A`ishah de kinderen van Sâad.

Hij overleed in zijn landhuis in al-Aqieq (plaatsnaam), op een afstand van tien mijlen van al-Medienah. Hij werd op de nekken van mannen naar al-Medienah gebracht in het 55e jaar (NH) op een leeftijd van zeventig en nog wat. Hij stierf als laatste van de 10 (metgezellen).
[8]
Aboe al-Awar Saâied ibn Zayd ibn Amr radieyyallaahoe anhoe-


Ibn Noefayl ibn Abdoel-Uzza ibn Rabaah ibn Abdoellaah ibn Qorat ibn Razaah ibn Adie ibn Kâab ibn Loe`ay ibn Ghaalib. Hij ontmoet de Boodschapper van Allaah -Allaah's Zegen en Vrede zij met hem- bij (hun gezamenlijke overgrootvader) Kâab ibn Loe`ay.

Zijn moeder is Faatimah bint Bâadjah ibn Oemayyah ibn Choewaylid, van de stam Moelayh van Choezaâah. Hij is de zoon van de oom van Omar ibn al-Chattaab en de man van zijn zus, Oem Djamiel bint al-Chattaab.

Hij werd al vroeg moslim, maar was niet aanwezig tijdens Badr.

Zijn kinderen:

Abdoellaah, hij was een dichter.

Az-Zoebayr ibn Bakkaar heeft gezegd: Hij had maar weinig kinderen, en de meeste van hen zij niet naar al-Medienah gegaan.

Saâied ibn Zayd overleed in het jaar (51) NH op een leeftijd van zeventig en nog wat.

[9] Aboe Mohammed Abdoer-Rahmaan ibn Auwf ibn Abdoe Auwf radieyyallaahoe anhoe-

Ibn Abdoe ibn al-Haarith ibn Zoehrah ibn Kilaab [ibn Morrah]. Hij ontmoet de Boodschapper van Allaah -Allaah's Zegen en Vrede zij met hem- bij (hun gezamenlijke overgrootvader) Kilaab ibn Morrah.

Zijn moeder heet ash-Shifaa` of al-Anqaa` bint Auwf ibn [Abdoel-Haarith] ibn Zoehrah, zij was één van de Moehaadjirien.

Hij is al vroeg moslim geworden, heeft Badr en de rest van de (veldslagen) aanschouwd met de Boodschapper van Allaah -Allaah's Zegen en Vrede zij met hem-. Het is authentiek dat de Boodschapper van Allaah achter hem heeft gebeden tijdens de veldslag van Taboek.

Zijn kinderen:

Saalim al-Akbar, hij is voor de Islaam overleden.

Oem al-Qaasim¸ zij is tijdens al-Djaahielieyyah geboren.

Mohammed hij heeft zijn koenieyyah (Aboe Mohammed) van hem ontleend.

Hij is tijdens de Islaam geboren.

Ibrahiem, Hoemayd, Ismaaiel, hun moeder is Oem Kulthoem bint Uqbah ibn Abie Moeayd ibn Abie Amr ibn Oemayyah ibn Abdoe Shams ibn Abdoe Manaaf, één van de Moehaadjiraat en van degenen die hun eed hebben gegeven aan de Profeet -Allaah's Zegen en Vrede zij met hem-.

Al de kinderen van Abdoer-Rahmaan van haar zijn overleveraars van hadieth.

Orwah ibn Abdoer-Rahmaan, is vermoord in Afrika [zijn moeder is Noehayrah bint Haani` ibn Qaysah ibn Masâoed ibn Shâabaan.

Saalim al-Asghar, is vermoord in Afrika], zijn moeder is Sahlah bint Soehayl ibn Amr en hij is de broer van Mohammed ibn Abie Hoedhayfah ibn Utbah van moederskant.

Abdoellaah al-Akbar, is in Afrika vermoord, zijn moeder is van de stam Abdoel-Ashhal.

Aboe Bakr ibn Abdoer-Rahmaan, Aboe Salamah al-Faqieh hij is Abdoellaah al-Asghar, zijn moeder is Toemaadir bint al-Asbagh al-Kelbieyyah. Zij is de eerste vrouw van Banie Kelb die getrouwd is met een man van de stam Qoraysh.

Abdoer-Rahmaan ibn Abdoer-Rahmaan.

Moesâab ibn Abdoer-Rahmaan, hij was één van de politieagenten van Marwaan ibn al-Hakam in al-Medienah.

Hij overleed in al-Medienah, en werd in al-Baqâie begraven in het jaar (32) NH tijdens het chaliefaat van Uthmaan ibn Affaan op een 72-jarige leeftijd. Uthmaan was degene die het dodengebed voor hem leidde.

[10] Aboe Oebaydah Aamir ibn Abdoellaah ibn al-Djarraah radieyyallaahoe anhoe-

Ibn Hilaal ibn Oehayb ibn Dabbah ibn al-Haarith ibn Fihr ibn Maalik.

Zijn moeder is Oem Ghoenam bint Djaabir ibn Abdoel-Uzza ibn Aamir ibn Oemayr ibn Wadieah ibn al-Haarith ibn Fihr. En het is gezegd dat zij: Oemaymah bint Ghoenam ibn Djaabir ibn Abdoel-Uzza heette. Hij ontmoet de Boodschapper van Allaah -Allaah's Zegen en Vrede zij met hem- Â bij (hun gezamenlijke overgrootvader) Fihr ibn Maalik.

Hij is al vroeg moslim geworden, voordat de Boodschapper van Allaah -Allaah's Zegen en Vrede zij met hem- het huis van al-Arqam betreedde. Hij was aanwezig tijdens Badr en de rest (van de veldslagen) met de Boodschapper van Allaah -Allaah's Zegen en Vrede zij met hem-. Hij was degene die de twee schakels van de helm van de Profeet -Allaah's Zegen en Vrede zij met hem- uit zijn wang verwijderde, terwijl hijzelf zijn twee voortanden verloor waardoor zijn mond er in mooiheid op vooruitging. En het is gezegd dat; niemand ooit twee mooiere gebroken voortanden heeft gezien dan die van Aboe Oebaydah!

Zijn kinderen:

Yazeed en Omar. De kinderen van Aboe Oebaydah zijn uitgestorven en hij heeft daarom geen nakomelingen.

Hij overleed aan de pest in het plaatsje genaamd Amawaas in het jaar (18) NH op een leeftijd van (58) jaar. Moeaadh ibn Djabel of Amr ibn al-Aas heeft zijn Djanazah gebeden en zijn graf is bij (de plaats) Beghoerbiesaan bij het dorp Amtaa.

En Aboe Oebaydah vermoordde zijn eigen vader bij de veldslag van Badr toen deze nog Kaafir was.[ Zie al-Iesaabah (5/286) al-Haafidh Ibn Hadjr heeft gezegd: Dit is overleverd door at-Tabaraanie met een goed ketting van overleveraars.]

En over hem (voor deze reden) is het volgende Vers neergezonden:

((Er is geen volk te vinden dat (werkelijk) in Allaah en in de Laatste Dag gelooft en degenen die Allaah en Zijn Boodschapper tegenstreven lief heeft (i.e. hen meer lief heeft dan Allaah, de Islaam en de moslims). Zelfs wanneer deze tegenstrevenden hun vaders, of hun zonen, of hun broeders, of hun stamgenoten zijn. Zij zijn degenen bij wie Allaah het geloof (Iemaan) in hun harten verankerd heeft en Hij geeft hen kracht met genade van Hem. Hij doet hen tuinen (het Paradijs) binnengaan waar rivieren onder door stromen, zij zullen daarin voor eeuwig leven. Allaah heeft Welbehagen met hen en zij hebben welbehagen met Hem. Zij zijn degenen die van de partij van Allaah zijn (degenen die de vijanden van de Islaam haten). Weet, voorwaar de partij van Allaah is de overwinnaar!)) [al-Moedjaadellah: 22]

Door al-Iemaam al-Haafidh 'Abdoel-Ghanie ibn 'Abdoel-Waahid al-Maqdasie (544-600NH)
Voetnoten door: Chaalid ibn 'Abdoer-Rahmaan ash-Shaay'e.
Vertaling door: Mohammed Aboe 'Oebaydillaah al-Hollandie.

Metgezellen van de profeet.

Voorwaar, het eerste waar de [Waarheid] zoeker naar kijkt en de verlanger zich om bekommert, na het Boek van Allaah 'Azzowe Djellah, zijn de Soennahs van Zijn Boodschapper (Moge Allaah's Zegeningen en Vrede met hem zijn). Want zij verduidelijken de bedoelingen van Allaah 'Azzowe Djellah met de algemene Uitspraken in Zijn Boek. Zij duiden op Zijn Grenzen en interpreteren Zijn (betekenissen). Een Leiding naar de Rechte Weg, de Weg van Allaah! Wie deze Weg volgt ontvangt Leiding, en wie een andere weg dan deze inslaat zal dwalen, afwijken en door Allaah aan zijn lot overgelaten worden. Hij laat dit van kracht op hem zijn, of Hij brengt hem terug als Hij Wil!

En één van de meest effectieve hulpmiddelen die (de waarborging betreft van) de Soennahs en de reden is voor bewaring ervan; is het kennen van degenen die de Soennahs van hun Profeet, de Boodschapper van Allaah (Moge Allaah's Zegeningen en Vrede met hem zijn), voor de gehele mensheid hebben overlevert, en omwille van hem hebben onthouden en overgedragen. Zij zijn: zijn metgezellen, de genoten die de Soennahs hebben begrepen en overgedragen omwille van advisering en beloning (van Allaah). Totdat zij het gehele geloof hadden doorgegeven en Allaah's bewijs (hierdoor) tegenover de moslims was gevestigd.

Zij zijn de beste der naties, de beste natie uit de mensen voortgebracht! Voorwaar, Allaah 'Azzowe Djellah heeft hen aangeprezen en de Boodschapper van Allaah (Moge Allaah's Zegeningen en Vrede met hem zijn) was tevreden met hen! Hun betrouwbaarheid is voor hen allen gevestigd met de aanprijzing van Allaah 'Azzowe Djellah en die van Zijn Profeet (Vrede zij met hem). Er is niemand betrouwbaarder dan degene die Allaah met Tevredenheid heeft uitgekozen voor vergezelling en steun van Zijn Profeet (Moge Allaah's Zegeningen en Vrede met hem zijn). Er is geen aanprijzing volmaakter dan deze!

Allaah, Verheven zij Zijn Gedenking zegt:
((Mohammed is de Boodschapper van Allaah en degenen die met hem zijn (zijn metgezellen van de Moehaadjirien en de An'saar zijn streng tegenover de ongelovigen, maar onderling barmhartig. Jij ziet hen zich neerbuigen en zich neerknielen (i.e. veelvuldige verrichting van Salaah = aanbidding voor Allaah). Zij zoeken een gunst (met deze aanbidding) van Allaah en Zijn welgevallen. Hun kenmerken zijn zichtbaar in hun gezichten door de sporen van de neerknielingen (i.e. hun veelvuldigheid van aanbidding heeft sporen achtergelaten op hun gezichten) …)) [Soerah al-Fath: 48:29]

Bron: Inleiding al-Isti'aab fie ma'arifatil-ashaab blz. 15 door Iemaam al-Haafidh Abie 'Omar Ibn 'Abd al-Berr al-Maalikie (o.463H).

De oelema over de metgezellen.

Imam at-Tahaawi rahiemehoellaa zegt: “Wij houden, zonder enige uitzondering, van de metgezellen van de Profeet (vrede zij met hem), distantiëren ons niet van één van hen, verachten degenen die hen verachten en kwaad over hen spreken en wij spreken slechts goed over hen (de metgezellen). Het houden van hen is onderdeel van het geloof, de religie en goedertierenheid en het verachten van hen is bewijs van ongeloof, hypocrisie en agressie.” De metgezellen zijn de dragers van het geloof en de volgelingen van de Profeet (vrede zij met hem). Wie de metgezellen dus veracht, veracht de Islam.

Sheikh al-islaam Ibn Taymiyyah rahiemehoellaa zegt: “Degene die beweert dat zij (de metgezellen) na de dood van de Profeet (vrede zij met hem) het geloof de rug hebben toegekeerd en in verdorvenheid zijn vervallen, op een tiental na, over het ongeloof van diegene bestaat geen twijfel. Want hij verloochent namelijk hiermee de verschillende passages in de Koran waarin Allah zich lovend uitlaat over de metgezellen.”

Sheikh ul-Islaam ibn Taymiyyah rahiemehoellaa heeft over het aantasten, uitschelden of minachten van de metgezellen het volgende gezegd: “Hij die het uitschelden van de metgezellen rechtvaardigt, treedt buiten het geloof”.

Ook vermaande de Profeet (vrede zij met hem) ons hiervoor met berispende woorden en zei: “Hij die de metgezellen uitscheldt; op hem rust de Vloek van Allah, de Engelen en de algehele mensheid.” (Silsilat as-Sahihah)

Ook heeft Sheikh Mohammed Ibn Abd ul-Wahhaab rahiemehoellaa hierover gezegd: “Degene die hen (de metgezellen) uitscheldt en niet eerbiedigt, heeft hiermee het Bevel van Allah in de wind geslagen. Hij die de overtuiging met zich meedraagt dat alle metgezellen of de overgrote meerderheid van henslecht van aard is, heeft Allah verloochend. Dit omdat Allah ons in de Koran onderricht over hun voortreffelijkheid en achtenswaardigheid. Hij die Allah verloochent is immers een ongelovige.”

Zo ook valt degene die de moeder der gelovigen, Aa’ishah (Moge Allah weltevreden met haar zijn) beschuldigt van overspel onder het bovengenoemde. Diegene heeft de Koran verloochend, daar de Koran haar heeft gevrijwaard van deze smaad. Het verloochenen van de Koran betekent niets anders dan ongeloof.

Ibnoe Kathier rahiemehoellaa zegt in zijn uitleg van het volgende vers (interpretatie van de betekenis):

“Voorwaar, degenen die de eerbare, onschuldige, gelovige vrouwen beschuldigen (van ontucht) zijn vervloekt in het wereldse en Hiernamaals. En voor hen is er een geweldige bestraffing.” (Soerat an-Noer: 23)

“De geleerden zijn het er unaniem over eens dat degene die haar uitscheldt en beschuldigt van ontucht na de openbaring van dit vers, buiten de perken van het geloof treedt. Dit is namelijk het oordeel over iemand die de Koran tegenspreekt.”

Allah says, (23. Verily, those who accuse chaste believing women, who never even think of anything touching their chastity and are good believers -- are cursed in this life and in the Hereafter, and for them will be a great torment.)

This is a warning and threat from Allah to those who accuse chaste women, who never even think of anything effecting their chastity since they are good believers. The Mothers of the believers are more entitled to be included in this category than any other chaste woman, especially the one who was the reason for this Ayah being revealed: `A'ishah bint As-Siddiq, may Allah be pleased with them both. All of the scholars agree that whoever slanders her or makes accusations against after what has been said in this Ayah, is a disbeliever, because of his being obstinate with the Qur'an. The same ruling applies to all of the Mothers of the believers.

[لُعِنُواْ فِى الدُّنْيَا وَالاٌّخِرَةِ]

(are cursed in this life and in the Hereafter,) This is like the Ayah:

[إِنَّ الَّذِينَ يُؤْذُونَ اللَّهَ وَرَسُولَهُ]

(Verily, those who annoy Allah and His Messenger,) [33:57] `Abdur-Rahman bin Zayd bin Aslam said, "This is about `A'ishah, and whoever does anything similar nowadays to Muslim women, the same applies to him, but `A'ishah is the one who is primarily referred to here.'' Ibn Abi Hatim recorded that Abu Hurayrah said that the Messenger of Allah said:

«اجْتَنِبُوا السَّبْعَ الْمُوبِقَاتِ»

(Shun the seven destructive sins. ) He was asked, "What are they, O Messenger of Allah'' He said:

«الشِّرْكُ بِاللهِ، وَالسِّحْرُ، وَقَتْلُ النَّفْسِ الَّتِي حَرَّمَ اللهُ إِلَّا بِالْحَقِّ، وَأَكْلُ الرِّبَا، وَأَكْلُ مَالِ الْيَتِيمِ، وَالتَّوَلِّي يَوْمَ الزَّحْفِ، وَقَذْفُ الْمُحْصَنَاتِ الْغَافِلَاتِ الْمُؤْمِنَاتِ»

(Associating partners with Allah; magic; killing a soul whom Allah has forbidden to be killed, except with just cause; consuming Riba; consuming the property of orphans; desertion at the time of war; and accusing chaste women, who never even think of anything touching their chastity and are good believers.) This was recorded by Al-Bukhari and Muslim in the Two Sahihs.


Bron:
http://www.tafsir.com/default.asp?sid=24&tid=35749

Mu'aawiyah Ibn Abee Sufyaan radia Allaahoe anhoe.

De Oeloema over Mu'aawiyah bin Abee Sufyaan (radi Allaahoe anhoema).

Ibn Qudaamah zei in zijn boek ''Loem'atoel-I'tiqaad'': ''En Mu'aawiyah is de Oom der Gelovigen, de schrijver van de Openbaring van Allaah en een van de kaliefen van de Moslims - moge Allah met hen allen tevreden zijn.

De commentaar van Tahaawiyyah (Ibn Abil-'Izz Ibn 'Abdis-Salaam) zei, ''De eerste koning van de Moslims was Mu'aawiyah en hij was de beste koning van de Moslims.''

Al-Bayhaqee leverde over van Imaam Ahmad dat hij zei ''De Khaliefen zijn Abu Bakr, 'Umar, 'Uthmaan en 'Alee.'' En er werd hem gezegd, ''En Mu'aawiyah?'' Hij antwoordde ''Er was niemand in de tijd van 'Alee die het meer verdiende om de Khaleefah te zijn dan 'Alee en moge Allaah genade hebben met Mu'aawiyah.''

Abdullaah Ibn Mubaarak werd gevraagd over Mu'aawiyah. Hij antwoordde ''Wat moet ik zeggen over man die, toen de Profeet (sallallahoe alayhi wa sellam) zei, 'Sami'Allaahu liman hamidah' (Allaah antwoordt op degene die Hem prijst), Mu'aawiyah, achter hem zei, 'Onze Heer, alle lof is aan Uw'.''

Mu'aafah Ibn 'Umran werd gevraagd, ''Welke van de twee is beter, Mu'aawiyah of 'Umar Ibn 'Abdul Aziz?'' Dus werd hij kwaad en zei tegen de vragensteller, ''Vergelijk jij een man van de Metgezellen met een man van de opvolgers? Mu'aawiyah is zijn metgezel, zijn schoonbroer, zijn schrijver, degene aan wie hij de Openbaring van Allaah toevertrouwde''

Abdullaah Ibn Mubaarak zei, op gezag van Muhammad Ibn Muslim die zei, op gezag van Ibraheem Ibn Maysara die zei, ''Ik heb 'Umar Ibn 'Abdul Aziz nooit iemand zien slaan behalve een persoon die Mu'aawiyah beledigde. Deze gaf hij enkele slagen.''

Aboe Tawbah ar-Rabie' bin Naafi' al-Halabie zei "Mu'aawiyah is een scherm voor de rest van de metgezellen van Muhammad. Dus als iemand dat scherm wegneemt, zal hij de durf hebben om te spreken tegen degenen erachter."

Er werd tegen 'Abdullaah ibn Mubaarak gezegd: ''Wie van de twee is beter, Mu'aawiyah of 'Umar ibn 'Abdulaziz? Aldus zei hij: De zandkorreltjes/stof dat zich in de neus van Mu'aawiyah heeft verzameld met de Boodschapper salAllahu 'alayhi wa sallam, is beter en superieur aan 'Umar ibn 'Abdulaziz.''

Shaykhul Islaam ibn Taymiyyah zei:

''Het is verboden om de metgezellen van de Profeet (sallallahoe alayhi wa sellam) te vervloeken of te beledigen. Eenieder die een van hun vervloekt zoals Mu'aawiyah Ibn Abee Sufyaan, 'Amr Ibn 'Aas en degenen zoals hun, of degenen die beter zijn dan hun, zoals Abu Moosaa Al-Ash'aari, Abu Hurayrah en anderen, of degenen die beter zijn dat hun, zoals Talha Ibn 'Ubaydillaah, Az-Zubair Ibnul-''Awaam, 'Uthmaan Ibn 'Affaan, 'Alee Ibn Abee Taalib, Abu Bakr As-Siddeeq, 'Umar Ibnul-Khattab of 'Aa'ishah, de Moeders der gelovigen en anderen van de metgezellen van de Boodschapper (sallallahoe alayhi wa sellam), dan verdient hij een harde bestraffing met overeenstemming van de geleerden van deze Religie. De geleerden verschillen alleen van mening betreffende de straf voor zo een persoon, volgens sommige van hen dient hij bestraft te worden met de dood en volgens anderen dient hij bestraft te worden met iets minder dan dat.

Er is niemand onder de eerste en de laatste van de Emigranten die beschuldigd is van huichelarij. Zij waren allemaal gelovigen, voor wiens geloof is getuigt.

''Wat betreft Mu'aawiyah Ibn Abee Sufyaan en degenen die vrij werden gelaten, die de Islaam hadden omarmd na de verovering van Mekka zoals 'Ikramah Ibn Abee Jahl, Al-Haarith Ibn Hisham, Subail Ibn 'Amr, Safwaan Ibn Umayyah en Abu Sufyaan Ibnul-Haarith Ibn 'AbdulMuttalib. Deze en de anderen zijn van degenen die hun Islaam perfectioneerden, met overeenstemming van de moslims. Niemand heeft hun ooit beschuldigd van huichelarij en Mu'aawiyah werd de schrijver van de Profeet (sallallahoe alayhi wa sellam) na zijn bekering tot de Islaam.

Toen Yazeed Ibn Abee Sufyaan stierf ten tijde van de Khilaafah van Umar Ibnul-Khattab, gaf hij (Umar) de leiding aan zijn broer Mu'aawiyah. 'Umar Ibnul-Khattab was onder de besten van degenen met inzicht (in zaken) en van degenen die het best op de hoogte waren van de toestand van mensen. Hij was de meest oprechte en met de meeste kennis van de waarheid.

'Umar of Abu Bakr gaven een hypocriet nooit controle over de moslims, noch kozen ze hun naasten en nooit vreesden ze de blaam van degenen die fouten vonden.''

Genomen uit het boek ''From the sayings of the trustworthy scholars regarding the Companion, the Khaleefah Mu'aawiyah Ibn Abee Sufyaan'' van Shaykh 'Abdul-Mushin Ibn Hamad Al-'Abbaad (moge Allaah Ta'ala hem behouden en belonen).

De Regelgeving van het Uitschelden van de Metgezellen.

Door de nobele Shaykh al-Imaam Aboe ‘Abdillaah Mohammad ibn Saalih al-‘Oethaymien - moge Allah hem genadig zijn -

Het uitschelden van de Metgezellen wordt onderverdeeld in drie soorten:

De eerste: dat iemand hen uitscheldt met datgene wat het ongeloof van de meesten van hen inhoudt, of dat de meesten van hen grote zondaren zijn. Dit is ongeloof; omdat het een verloochening van Allah en Zijn Boodschapper - sallallahoe ‘alayhi wa sallam - is in het prijzen van hen en het tevreden zijn met hen. Degene die over het ongeloof hiervan twijfelt, zijn ongeloof is zelfs specifiek; omdat deze uitspraak inhoudt dat de overleveraars van het Boek of de Soennah ongelovigen of grote zondaren zijn.

De tweede: dat iemand hen uitscheldt door hen te vervloeken en te verafschuwen. Over zijn ongeloof zijn twee uitspraken bij de mensen van kennis, en volgens de uitspraak dat hij niet ongelovig is, dient hij te worden gezweept en opgesloten, totdat hij sterft of zijn woorden terugneemt. (1)

De derde: dat iemand hen uitscheldt met datgene wat hun religie niet aantast, zoals lafheid en gierigheid. Dit is geen ongeloof, maar hij dient vermaand te worden met datgene wat hem daarvan weerhoudt. De betekenis hiervan is vermeld door Shaykhoel-Islaam Ibn Taymiyyah in het boek "as-Saarim al-Masloel", en hij citeerde de volgende uitspraak van Ahmad (blz. 573):

"Het is voor niemand toegestaan om iets van hun slechte eigenschappen te noemen, en om één van hen te belasteren met een gebrek of tekortkoming. En wie dat doet, dient gecorrigeerd te worden, en als hij geen berouw toont, dient hij in gevangenschap gezweept te worden, totdat hij sterft of zijn woorden terugneemt."


Bron: Sharh Loem'atil-I'tiqaad

------------------------------------------------------

(1) Voetnoot van de vertaler: Deze straffen en andere dienen natuurlijk uitgevoerd te worden door de autoriteit in een Islamitische staat, en kunnen niet door individuen gevestigd worden, in tegenstelling tot datgene wat sommige Moslims denken!

De Rechten van de Metgezellen radia Allaahoe anhoem.

Door de nobele Shaykh al-Imaam Aboe ‘Abdillaah Mohammad ibn Saalih al-‘Oethaymien - moge Allah hem genadig zijn -

De Metgezellen - moge Allah tevreden met hen zijn - hebben een grote gunst jegens deze oemmah(1), daar zij de hulp van Allah en Zijn Boodschapper - sallallahoe ‘alayhi wa sallam - volbracht hebben, de djihaad(2) op de weg van Allah met hun bezittingen en hun levens, het beschermen van de religie van Allah door Zijn Boek en de Soennah van Zijn Boodschapper - sallallahoe ‘alayhi wa sallam - te beschermen, zowel door hiervan kennis te nemen, als hiernaar te handelen, als deze te onderwijzen, totdat zij deze zuiver en helder aan de oemmah verkondigden.

Allah heeft hen in Zijn Boek op de meest geweldige wijze geprezen, daar Hij in Soerah al-Fat-h zegt:

Mohammad is de Boodschapper van Allah. En degenen die met hem zijn, zijn streng tegenover de ongelovigen, en barmhartig onderling. Jij ziet hen buigen en knielen, zoekend naar de gunst van Allah en Zijn Welbehagen [Soerah al-Fat-h 48:29].

Tot het einde van de Soerah.

En de Boodschapper van Allah - sallallahoe ‘alayhi wa sallam - heeft hun waardigheid verdedigd, daar hij zei:

"Scheld mijn Metgezellen niet uit, want bij Degene in Wiens Hand mijn ziel is, als één van jullie het gelijke aan de berg Oehoed in goud zou uitgeven, dan zou dat niet een moedd (handvol) van één van hen bereiken, noch de helft daarvan." (Moettafaqoen ‘alayh.(3)

Hun rechten op de oemmah behoren dan ook tot de meest geweldige rechten, en deze zijn:

1- Hen liefhebben met het hart en hen aanprijzen met de tong, vanwege datgene wat zij hebben geleverd aan goedheid en gunsten.

2- Het vragen aan Allah om hen genadig te zijn en hen te vergeven, hiermee de Woorden van Allah - Verheven is Hij - verwezenlijkend:

En degenen die na hen kwamen, zeggen: "Onze Heer, vergeef ons en onze broeders die ons vooraf zijn gegaan in het geloof en plaats in onze harten geen wrok jegens degenen die geloven. Onze Heer, voorwaar, U bent Zachtmoedig, Meest Genadevol" [Soerah al-Hashr 59:10].

3- Zich onthouden van het noemen van hun slechte eigenschappen die, als deze bij één van hen voorkwamen, dan zijn deze weinig vergeleken met datgene wat zij bezitten aan goede daden en deugden. En misschien hebben deze plaatsgevonden op basis van idjtihaad(4) die vergeven wordt en daden waarvoor men geëxcuseerd wordt, vanwege de woorden van de Profeet - sallallahoe ‘alayhi wa sallam: "Scheld mijn Metgezellen niet uit".


Bron: Sharh Loem'atil-I'tiqaad

---------------------------------------------------------------

(1) Vootnoot van de vertaler: Oemmah: De Moslimgemeenschap.

(2) Vootnoot van de vertaler: Djihaad: Het strijden op de weg van Allah, of elke andere inspanning om het Woord van Allah superieur te maken.

(3) Overgeleverd door al-Boekhaarie (3673) en Moeslim (2540, 2541).

(4) Vootnoot van de vertaler: Idjtihaad: Het verrichten van inspanningen door een geleerde om tot een oordeel te komen betreffende religeus vraagstuk.

'Ali & Mu'aawiyah.

Tegelijkertijd weten wij dat 'Ali bin Abu Taalib radi-Allaahu 'anhu deugdzamer en dichter bij de waarheid was dan Mu'aawiyah en zij die hem bevochten. Want het is bevestigd in de Twee Sahihs (Boekhaarie en Muslim) van abu Sa'id al-Khudri radi-Allaahu 'anhu dat de Profeet (sal-Allaahu 'alayhi was-sallam) zei:

Een groep is afgevallen toen zij de Moslims verdeelden, de partij van de twee die dichter bij de waarheid was versloeg hen.
[1]

En deze hadieth is het bewijs dat bij beide groepen de waarheid was, maar dat 'Ali radi-Allaahu anhu dichter bij de waarheid was.

Wat hen betreft die zich onthielden van het vechten tijdens de fitnah, zoals Sa`d bin abu Waqaas, ibn 'Umar en anderen naast hen radi-Allaahu 'anhum, zij volgden de teksten op die zij hadden gehoord over het vechten tijdens fitnah.[2] En dit is de zienswijze van de meeste mensen van hadieth.

Voetnoten:

[1] Muslim, in gelijke bewoordingen bij Boekhaarie en anderen.

[2] Zoals de uitspraak van de Profeet, sal-Allaahu 'alayhi was-sallam:
Er zal een fitnah zijn waarbij de zittende beter is dan de staande, de staande beter is dan de lopende, de lopende beter is dan de rennende. Wie er hieraan wordt bloot gesteld, zij zullen hem vernietigen, dus wie een beschutting of een beschermde plaats heeft, laat hem daarin schuilen.
(Overgeleverd door Boekhaarie, v. 9 no. 202 of Muhsin Khan's vertaling.)

door Shaychoel-Islaam Ibn Taymiyyah rahiemehoellaah

Citaat:
Toen de strijd tussen Moe’aawiyah en ‘Alie voortduurde. Hieven Moe’aawiyah’s volgelingen kopieën van de Qor’aan op die aan het einde van hun speren waren geknoopt en nodigden ‘Alie’s volgelingen uit tot arbitrage gebaseerd (op de Qor’aan). Zij stelden voor dat een man van elke zijde elkaar ontmoeten en tot een oplossing komen gebaseerd op de Qor’aan. Beide zijden waren het er over eens om te gaan onderhandelen en Moe’aawiyah’s volgelingen stuurden ‘Amr ibn al-‘Aas om hen te vertegenwoordigen. Toen ‘Alie’s volgelingen Aboe Moesa kozen om hen te vertegenwoordigen, zei ‘Alie dat hij hem niet geschikt vond en stelde Ibn ‘Abbaas voor. Desondanks, zeiden zijn volgelingen dat zij geen familieleden van ‘Alie wilden, en stuurden daarom (alsnog) Aboe Moesaa.

Na de dood van Chalief ‘Othmaan, werd ‘Alie als vierde Chalief aangesteld in Medina in Juni 656 N.C. In december van hetzelfde jaar kwamen ‘Alie’s strijdkrachten onopzettelijk in een botsing met de strijdkrachten van de metgezellen Talhah, az-Zubair en de vrouw van de Profeet, ‘Aa’ishah. Chalief ‘Alie maakte vervolgens Koefah tot zijn hoofdstad en stuurde vervangers voor sommige provinciale gouverneurs. De mensen van Syrië verwierpen Sahl Ibn Hanief als vervanger voor Moe’aawiyah, degene die op dat moment vergelding eiste voor de dood van zijn neef ‘Othmaan, en dat was voordat hij de eed van trouw had gezworen voor ‘Alie. Moe’aawiyah beschouwde ‘Alie’s aanstelling als niet compleet aangezien de eed nog niet was afgelegd door enkele voorname Sahabaah zoals Usaamah ibn Zaid, Sa’d ibn Abie Waqqaas, Ibn ‘Umar, Zaid ibn Thaabit, etc. (Ibn Kathier, al-Bidaayah wan-Nihaayah, (Beiroet: Maktabah al-Ma’aarif Press 3e ed, 1974) vol. 7, pag.227. Anderzijds, ‘Alie was van mening dat door de heersende wanorde, de stabiliteit van de staat eerst hersteld moest worden voordat de moordenaars van ‘Othmaan gevangen konden worden. Deze verschil van mening leidde tot het treffen van hun strijdkrachten op de Sieffien-vlakte ten zuiden van ar-Raqqah op de westelijke oever van de Eufraat in Juli van het jaar 657. [[Toevoeging
www.ahloelhadieth.com: Dit gebeurde doordat rebellen (Chawaaridj) in de beide legers over en weer (geheime) aanslagen pleegden en elk van de beide legers dacht dat de een de andere had aangevallen, vervolgens ontstond er een gevecht tussen beide legers! Zie al’Awaasim min al-Qawaasim door Ibnoel-‘Arabie en Fathoel-Baarie e.a.]] Schermutselingen tussen beide zijden duurde weken en op een halfslachtige wijze, sinds geen van beide zijden ernaar verlangde om een frontale oorlog tussen moslims overhaasten. (History of the Arabs, pag. 179-180, Itmaam al-Wafaa, (Egypte: al-Maktabah at-Tajaariejah al-Koebra, ge editie, 1964) pag. 211-2 door Mohammed al-Khadarie Bek)

Aboe Moesaa al-Ash’arie had zich afzijdig gehouden tussen de strijd tussen ‘Alie en Moe’aawiyah en had de mensen aangeraden om niet te vechten. (al-Bidaayah, vol. 7, pag. 277)

Krijgsgevangenen mogen tot slaven gemaakt worden. Zowel ‘Alie als Moe’aawiyah verboden het om krijgsgevangenen te nemen omdat het tot slaaf maken van Moslims verboden is in de Islaam.

Gedurende de arbitrage tussen ‘Alie en Moe’aawiyah, zei Amr ibn al-‘Aas tegen de schrijver dat hij de titel “Amier al-Moe’minien” niet moest schrijven achter ‘Alie’s naam, zeggende dat hij niet hun Amier was. Eén van ‘Alie’s supporters genaamd ‘al-Ahnaf’, stond er op dat die titel geschreven moest worden, maar ‘Alie zij tegen de schrijver dat hij het moest schrappen, in overeenstemming om tot vrede te komen.

Bron:
http://www.ahloelhadieth.com/index.p...i d=28#_ftn19

Over Yazid bin Mu'aawiyah.

En niemand sprak voor die tijd over Yazid bin Mu'aawiyah, noch was het praten over hem onderdeel van de godsdienst. Toen innoveerden sommigen dingen in deze kwestie, resulterend in mensen die Yazid bin Mu'aawiyah openlijk vervloekten en wellicht maakte dit het makkelijker voor hen om ook de anderen te vervloeken. Veel mensen van de Soennah verwierpen het vervloeken van ieder persoon. Sommige andere mensen die op de Soennah waren dachten dat Yazid één van de grootste van de oprechte mensen en geleide Imaams was. Dit resulteerde in twee overmatigheden in extreme tegenstellingen. De mensen die zeggen dat hij een ongelovige zindiq[1] was, dat hij de kleinzoon van de boodschapper van Allaah (sal-Allaahu 'alayhi was-sallam) gedood heeft, dat hij de Ansaar en hun kinderen te Hirrah bevocht om wraak te nemen daar de mensen van zijn huis bevochten waren als ongelovigen - zoals zijn grootvader 'Utbah bin Rabi'ah, en zijn oom al-Walid en anderen. En zij noemden zaken waarbij ze hem de reputatie gaven van iemand die sterke dranken drinkt en openlijke wellustigheid vertoonde. Andere mensen geloofden dat hij een rechtvaardige, leidende, geleide Imaam was, en dat hij één van de metgezellen was, of zelfs één van de grootste metgezellen, en dat hij tot de bondgenoten van Allaah (subhaanahu wa ta'aalaa) behoorde. En sommige van hen geloofden zelfs dat hij één van de profeten was, zeggende: Voor wie er gratie verleend aan Yazid, zal Allaah gratie verlenen van het Vuur van Jahannam, en zij leveren over van Shaykh Hasan bin 'Adi[2] dat Die en die van onder de bondgenoten gratie van het Vuur zijn verleend door hun mening over Yazid. In de tijd van Shaykh Hasan namen nog meer vaslheden toe, in beide, zowel in poëzie als in essays. En ze overdreven over Shaykh 'Adi en over Yazid met zaken die tegengesteld zijn aan waarin de geweldige Shaykh 'Adi werkelijk in geloofde, moge Allaah zijn ziel zegenen. Want zijn pad was gevrijwaard, het bevatte niet deze innovatie, en de mensen werden opgehitst door retoriek van de Rawaafidh totdat zij Shaykh Hasan doodde, toen volgde er een fitnah welke niet geliefd was bij Allaah noch bij Zijn boodschapper.

Deze overdrijving ten aanzien van Yazid kwam voort uit twee kanten, de eerste is het in onenigheid verkeren over iets waar de geleerden van geloof over eens waren. Yazid bin Mu'aawiyah was geboren gedurende de Khilaafah van 'Uthmaan bin 'Affaan radi-Allaahu 'anhu en hij heeft de Profeet (salla Allahu 'alayhi was-salaam) nooit gezien. Aldus zijn de geleerden er over eens dat hij niet één van de metgezellen was, noch was hij één van hen die bekend was om zijn godsdienst en oprechtheid, in plaats daarvan was hij één van de Moslimjongeren. Hij was geen ongelovige noch een zindiq. Hij volgde zijn vader op met het ongenoegen van sommige van de Moslims, en de acceptatie van sommige van hen, en hij had moed en eer. Hij beging geen openlijke wellustigheid zoals de verhalen over hem beweren.

Tijdens zijn regeerperiode deden zich vele gruwelijke gebeurtenissen voor, één daarvan was de moord op Husayn radi-Allaahu 'anhu. Maar hij gaf geen opdracht tot de dood van al-Husayn radi-Allaahu 'anhu; hij vertoonde geen vreugde om zijn moord, hij spelde zijn hoofd niet vast aan een staaf, hij droeg de hoofd van al-Husayn niet naar ash-Shaam. Veeleer gaf hij opdracht al-Husayn radi-Allaahu 'anhu te stoppen en tegen hem te verdedigen, zelfs als dit betekent dat hij bevochten moest worden. Vervolgens voegde Nawwaab toe aan deze bevelen; Shamar bin Thul-Juwashan spoorde 'Ubaydullah bin Ziyaad aan om hem te doden. Aldus begon 'Ubaydullah bin Ziyaad zijn aanval op hem. Al-Husayn radi-Allaahu 'anhu vroeg hen om hem naar Yazid te brengen, of om hem naar de grens van Thaghir te laten gaan, of om hem naar Mekka terug te laten gaan. Maar zij zouden het hem niet toestaan, wat een daad van onrecht jegens hem en zijn leden van het huis van Muhammad (sal-Allaahu 'alayhi was-sallam) was.

Zijn moord was één van de grote rampen. De moord van al-Husayn en die van 'Uthmaan voor hem, waren de twee grootste oorzaken voor fitnah in deze ummah, en hun moordenaars behoren tot de meest slechte schepselen bij Allaah. Toen zijn mensen radi-Allaahu 'anhu naar Yazid toe kwamen, eerde hij hen en begeleidde hen naar Medina. Het is overgeleverd dat hij Ziyaad vervloekte voor zijn moord, en hij zei Ik behoorde tot de meest tevredenen van de groep mensen van Irak zonder de moord op al-Husayn. Maar hierbij heeft hij nooit enige berouw naar buiten gebracht voor zijn dood, noch in wraak over hem, noch in het zoeken van wraak voor hem. En dit is iets dat vereist was van hem, aldus beschuldigden de mensen van de waarheid hem voor het nalaten van deze vereiste, in optelling met andere zaken. En wat betreft zijn vijanden, zij hebben nog meer valse dingen over hem toegevoegd.

Wat betreft de tweede zaak, de mensen uit de stad van de Profeet trokken hun eed van loyaliteit aan hem in en zij verbande zijn vertegenwoordigers en zijn mensen. Aldus stuurde hij een leger naar hen en gaf de opdracht dat als zij na drie dagen zich niet overgaven, dat hij dan met de zwaard zou komen in een drie daagse bestorming. Vervolgens betrad zijn leger de stad van de Profeet, dodend, plunderend en de onschendbaarheid van de stad schendend. Dan zond hij een leger naar de nobele stad Mekka, waar zij de stad omsingelden, en Yazid stierf terwijl zij Mekka omsingelden. Dit is de agressie en onrecht dat werd begaan onder zijn autoriteit.[3]

Dit is de reden dat de mensen van de Soennah en de Imaams van de Oemmah hem niet vervloeken noch liefde voor hem betonen. Saalih bin Ahmad bin Hanbal zei: Ik zei tegen mijn vader: mensen zeggen dat zij van Yazid houden. Hij zei: O zoon! Hoe kan iemand die in Allaah geloofd en in het Hiernamaals van Yazid houden! Ik zei: O vader! Waarom hem dan niet vervloeken? Hij zei: O zoon! Wanneer heb jij jouw vader ooit iemand zien vervloeken?

En het is overgeleverd dat hij gevraagd werd over de registratie van de ahadieth van Yazid bin Mu'aawiyah en hij zei: Nee. Er zit geen eer daarin - of - hij is niet degene die gedaan heeft wat de mensen van Medina aangedaan is.[4]

Dus volgens de geleerden, de Imaams van de Moslims, was Yazid simpelweg een koning van onder de koningen, zij houden niet van hem met de liefde voor de oprechte mensen of de awliyaa van Allaah, en zij vervloeken hem niet. Zij houden er niet van om een Moslimindividu uit te schelden, daar het (volgende) geregistreerd is door al-Boekhaarie in zijn Sahih van 'Umar bin al-Khattaab radi-Allaahu 'anhu: Er was een man die Himaar heet, en hij dronk veel khamar. Iedere keer wanneer hij bij de Profeet (salla Allahu 'alayhi was-salaam) kwam, kreeg hij klappen (voor het drinken). Aldus zei een man, ook al stond een groep van de mensen van de Soennah het toe om degene die dit begaat te vervloeken. Terwijl een andere groep vond dat van hem gehouden moest worden omdat hij een Moslim was die zo recent in de tijd van de metgezellen leefde, en omdat hij de metgezellen volgde. En zij zeggen dat wat over hem overgeleverd is niet authentiek is, en dat er goeds in hem was, en of hetgeen over hem verhaalt is was niet authentiek of hij heeft ijtihaad verricht over wat hij deed.

De juiste zienswijze is wat de Imaams volgen, dat er niet naar hem verwezen wordt met liefde noch met vervloeking, en hierbij, als hij ongehoorzaam was tegenover Allaah of onrechtvaardig, dan vergeeft Allaah de ongehoorzame en de onrechtvaardige, vooral wanneer zij naar Hem komen met zeer veel goeds.

In zijn Sahieh, van ibn 'Umar, vermeld al-Boekhaarie (in gelijke bewoordingen) dat de Profeet, (salla Allahu 'alayhi was-salaam) zei:

Het eerste leger die tegen het land van Constantijn strijd zal daar vergeving voor krijgen.

De bevelhebber van het eerste leger die hem bestreed was Yazid bin Mu'aawiyah en abu Ayyub al-Ansaari was met hem radi-Allaahu 'anhu.

Yazid bin Mu'aawiyah werd verward met Yazid bin Abu Sufyaan. De laatstgenoemde was één van de metgezellen en hij was één van de beste van de metgezellen, de beste van het huis van Harb, één van de bevelhebbers van ash-Shaam gezonden door abu Bakr tijdens de overwinning van ash-Shaam. Abu Bakr liep naast hem terwijl hij reed, zijn zending bevelend. Hij zei tegen hem:

O Khalifah van de boodschapper van Allaah, of u rijdt of ik stap af. Hij antwoordde: Ik zal niet rijden, en u moet niet afstappen, ik verheug me op mijn voetstappen op de weg van Allaah.
[5]

Toen Yazid stierf na de verovering van ash-Shaam tijdens de khilaafah van 'Umar, plaatste 'Umar in zijn plaats zijn broeder Mu'aawiyah. Hij had zijn zoon gedurende de khilaafah van 'Uthmaan bin 'Affaan radi-Allaahu anhu, en Mu'aawiyah bleef op zijn post in ash-Shaam totdat de gebeurtenissen zich voor deden.[6]

Voetnoten:

[1] Een Verarabiseerde Perzische woord voor ketter.

[2] Hij stierf in het jaar 644H.

[3] De overleveringen over de driedaagse belegering van Medina zijn populair in de geschiedenisboeken, maar er is geen referentie voor een keten van het verhaal gegeven. Dit komt doordat de verhaling niet authentiek is.

[4] De tekst bij al-Halabi stelt: "Hij was niet degene die het gedaan had..." Maar Muhammad al-Hamud merkte op: "De auteur vermeldde deze en die daarvoor in 'Vragen over Yazid' pag. 17, geverifieerd door Salaahuddin al-Munajid." Allaah weet het het best.

[5] Geregistreerd door Maalik en het is mursal (onvolledige keten) omdat de enige metgezel waar de verhaler het van gehoord heeft Anas is, en hij heeft hem niet genoemd in zijn keten.

[6] Dat is de moord op 'Uthmaan radi-Allaahu anhu en de onrust dat daarna ontstond.

door Shaychoel-Islaam Ibn Taymiyyah rahiemehoellaah