القران الكريم

De rechten van de Metgezellen.

Het vervloeken of Beledigen van de Metgezellen is een teken van Huichelarij.


Auteur: Imaam Muhammad bin ‘Uthman Adh-Dhahabi rahiemehoellaah.

Het is overgeleverd dat de Boodschapper van Allaah salaallaahoe `alayhie was sallem heeft gezegd: “Allaah de Allerhoogste zegt (in een hadieth Qoedsie):

“Als iemand een vriend van Mij als vijand neemt, dan verklaar Ik hem de oorlog.”
(Boechaarie en Moslim)

De Profeet salaallaahoe `alayhie was sallem zei:

“Beledig mijn Metgezellen niet. Bij Hem in Wiens Hand mijn ziel is, al zou één van jullie een hoeveelheid goud ter grootte van (de berg) Oehoed aan liefdadigheid uitgeven, het zou niet eens gelijk staan met één handvol van hún liefdadigheid, noch de helft ervan.
(Boechaarie en Moslim)

Hieruit blijkt de voortreffelijkheid van de Metgezellen van de Profeet salaallaahoe `alayhie was sallem boven andere Moslims.

En hij salaallaahoe `alayhie was sallem zei ook:

“Vrees Allaah, vrees Allaah, betreffende mijn Metgezellen! Neem hen na mijn dood niet als doelwit (van kritiek en spot). Degeen die van hen houd doet dat uit liefde voor mij en degeen die hen haat doet dat uit haat voor mij. Degeen die hen kwetst heeft mij gekwetst, degeen die mij kwetst ergert Allaah, en degeen die Allaah ergert zal spoedig door Hem bestrafd worden.
(Tirmiedhie)

Uit deze hadieth blijkt de hoge status die de Metgezellen van de Profeet salaallaahoe `alayhie was sallem bij Allaah hebben. Het zijn zij die in hem geloofden, met hun leven en bezit bijgestaan hebben, naar hem luisterden en gehoorzaamden, handelden volgens zijn Soennah, en het in stand hielden voor latere generaties. Hun generatie was de beste generatie, en zij waren de beste natie die opstonden uit de mensheid. Vandaar, dat éénieder die van de Profeet salaallaahoe `alayhie was sallem houd, houd van zijn Metgezellen en respecteert hen allemaal. Wie er ook maar één van hen haat, haat de Profeet salaallaahoe `alayhie was sallem Anas heeft overgeleverd dat de Profeet salaallaahoe `alayhie was sallem heeft gezegd:

“Het teken van Geloof is liefde voor de Ansaar (de Helpers) en het teken van huichelarij is haat voor de Ansaar.”
(Boechaarie en Moslim)

Eveneens is liefde voor ‘Ali ibn Aboe Talib een teken van geloof en haat jegens hem is een teken van huichelarij.

We herkennen de bewonderenswaardige kwaliteiten van de Metgezellen van Allaah’s Boodschapper salaallaahoe `alayhie was sallem wanneer we lezen over hun leven en hun werken tijdens het leven van Allaah’s Boodschapper salaallaahoe `alayhie was sallem en na zijn dood, het met elkaar wedijveren omwille van het Geloof, zijn overtuigingen en gebruiken, en voor het oppergezag van Allaah’s Woord en de Soennah van de Profeet salaallaahoe `alayhie was sallem Wij hebben van hun de religieuze verplichting geleerd, en zo ook al zijn gebruiken en alle uitspraken van de Profeet salaallaahoe `alayhie was sallem, en de methodologie waarmee wij wettelijke leerstellingen van de Islaam in onze levens tot stand moeten brengen.

Eénieder die hen bekritiseerd of hen beledigt treedt daarmee buiten dit Geloof en heeft zichzelf afgesneden van de Islaamitische Oemmah (Gemeenschap). Hij gelooft niet in hetgeen Allaah, de Allerhoogste zegt betreffende hen in Zijn Boek, en wat Allaah’s Boodschapper salaallaahoe `alayhie was sallem over hun bewonderenswaardige kwaliteiten en verdiensten heeft gezegd. Het is voor ons voldoende om maar een paar uitspraken van de Profeet salaallaahoe `alayhie was sallem te vermelden betreffende zijn Metgezellen.

De Profeet salaallaahoe `alayhie was sallem heeft gezegd:

“Voorwaar, Allaah koos mij en heeft voor mij mijn Metgezellen gekozen, en heeft hen mijn ministers en helpers en mijn schoon-familie gemaakt (daarmee bedoelende, Aboe Bakr door het huwelijk van de Profeet met ‘Aishah, ‘Umar door het huwelijk van de Profeet met Hafsah, ‘Uthmaan door zijn opeenvolgende huwelijken met twee van de dochters van de Profeet, en ‘Ali door zijn huwelijk met Fatima de dochter van de Profeet) Als iemand hen beledigt, dan zal de vloek van Allaah, Zijn Engelen en de gehele mensheid op hem rusten. Allaah zal geen enkele liefdadigheid noch goede daad van hen accepteren.
(Tabarani)

Anas bin Malik heeft overgeleverd dat Allaah’s Boodschapper salaallaahoe `alayhie was sallem heeft gezegd:

“Voorwaar, Allaah koos mij en heeft voor mij mijn Metgezellen gekozen, en heeft hen mijn ministers, mijn helpers en mijn schoon-familie gemaakt. Na hen zullen er mensen komen die fouten in hun gaan zoeken om hen te bekritiseren. Het is niet toegestaan om met hen te eten en te drinken, noch om met één van hen te trouwen, en ook niet het begraffenisgebed voor hun te bidden, noch mét hen te bidden.”
(al‘Oqaylie clissificeerde deze hadieth als zwak)

Abdoellaah bin Mas’oed heeft overgeleverd dat Allaah’s Boodschapper salaallaahoe `alayhie was sallem heeft gezegd:

“Wanneer je over mijn Metgezellen spreekt, hou jezelf in. Wanneer je over astrologie spreekt, hou jezelf in. En wanneer je over Allaah’s Voorbestemming (Qadr) spreekt, hou jezelf in.”
(Tabarani)

De geleerden hebben gezegd dat hiermee wordt bedoeld dat men niet teveel in het geheim van Allaah’s Voorbestemming moet spitten, wanneer men zich weerhoudt van het speculeren over de Voortbestemming dan is dat een teken van Geloof en acceptatie van onze beperkingen in het begrip met betrekking tot Allaah’s doen en laten. Eveneens, wanneer men geloofd dat de sterren invloed hebben in de aangelegenheden van mensen, afhankelijk van Allaah’s Almachtige Wil, dan is hij een polytheïst (Moeshrik). Insgelijks, als iemand een fout ontdekt bij één van de Metgezellen van de Profeet salaallaahoe `alayhie was sallem en vervolgens slecht over hen spreekt, dan is hij een huichelaar. Het is verplicht voor de Moslims om van Allaah te houden, om van zijn Boodschapper salaallaahoe `alayhie was sallem te houden, om te houden van hetgeen dat de Profeet salaallaahoe `alayhie was sallem bracht als leiding en van zijn gebruiken, om te houden van zijn afstammelijngen, zijn Metgezellen, zijn vrouwen, zijn kinderen, zijn dienstknechten, en om te houden van degenen die van hen houden en om degenen te haten die hen haten, want dat is de betekenis van ‘liefde omwille van Allaah’ en ‘haat omwille van Allaah’, en dat is de meest voortreffelijke vorm van Geloof.



Ayyoeb as-Sachtayaanie rahiemehoellaah zei: “Degeen die van Aboe Bakr houd bouwt een vuurtoren van Islaam, degeen die van ‘Umar houd maakt de weg zichtbaar, degeen die van ‘Uthmaan houd weerspiegelt Allaah’s licht, degeen die van ‘Ali houd houdt zich vast aan een betrouwbaar touw, en degeen die goed spreekt over al de Metgezellen van de Profeet salaallaahoe `alayhie was sallem is vrij van huichelaarij.”

De bewonderswaardige kwaliteiten en verdiensten van de Metgezellen zijn te talrijk om hier allemaal op te noemen. Desondanks zijn de geleerden van de Soennah het erover eens dat er tien van de Metgezellen het meest bewonderenswaardig zijn, en onder deze tien zijn er vier die de hoogste status hebben. Dit zijn, in volgorde van status: Aboe Bakr, dan ‘Umar ibn al-Chattab, dan ‘Uthmaan ibn Affaan, en dan ‘Ali ibn Abie Talib, moge Allaah met hen allen tevreden zijn. Er bestaat hierover geen enkele twijfel, en degeen die hierover twijfelt is een innovator en een boosaardige huichelaar.

Dit zijn de vier Recht-geleiden die staan vermeld in de hadieth die is overgeleverd door al-‘Irbaad bin Sariyah, waarin de Profeet salaallaahoe `alayhie was sallem zegt:

“Het is een verplichting om mijn Soennah te volgen, en zo ook de Soennah van de Recht-geleide Chaliefen die mij op zullen volgen, bijt je eraan vast met je kiezen (klamp je daaraan vast), en behoed jezelf tegen vernieuwingen in religieuze zaken...” (Tirmiedhie)

Over de verdiensten van Aboe Bakr zegt Allaah de Allerhoogste in de Qur’an:

“En laat niet degenen onder jullie die zijn gezegend met gunsten en rijkdommen, zweren dat zij geen hulp meer geven aan hun naaste verwanten of aan Al-Masákien (de armen)…” (Soerah An-Noer Vers 22)

Er is geen meningsverschil over het feit dat deze Vers geopenbaard werd wanneer Aboe Bakr zijn financiële steun aan een familielid van hem stopzette, deze persoon genaamd Mistah, was betrokken bij beschuldigingen richting zijn dochter ‘Aishah.

Allaah, de Allerhoogste zegt (over Aboe Bakr ):

“…de tweede van de twee. Wanneer zij in de grot waren…” (Soerah At-Taubah Vers 40)

Met de twee wordt bedoeld de Profeet salaallaahoe `alayhie was sallem en Aboe Bakr , wanneer zij van Mekka naar Mediena vluchtten en zich verstopten in de grot. Dus, Allaah getuigd dat Aboe Bakr een belangrijke Metgezel is, en gaf hem (Aboe Bakr) blijde tijdingen betreffende Zijn Sakienah (geruststellende vrede) in dezelfde Vers (Soerah At-Taubah Vers 40).

Ibn ‘Umar Radia Allaahoe Anhoe heeft overgeleverd dat Allaah’s Boodschapper salaallaahoe `alayhie was sallem tegen Aboe Bakr zei:

“Jij was mijn Metgezel in de grot, en jij zult mijn Metgezel bij de Vijver (Kawthar in het Paradijs) zijn.” (Tirmiedhie)

Allaah de Allerhoogste zegt:

“En degeen die de Waarheid brengt en ervoor getuigd, zij zijn de Gods-bewusten.” (Al-Zoemar Vers 33)

Dj’afar al-Saadiq rahiemehoellaah zegt: “Er is geen twijfel over dat degeen die de Waarheid bracht, Allaah’s Boodschapper salaallaahoe `alayhie was sallem is, en degeen die ervoor getuigde Aboe Bakr is, en wat is er beter dan dat?”

Moge Allaah tevreden zijn met alle Metgezellen van Allaah’s Boodschapper

Bron: Hoofdtsuk, De zeventigste grote zonde, uit het boek De Grote zonden.

Oorspronkelijke titel: Al Kabar.


Ahloes-Soennah wal-Djamaa’ah zijn overeenstemmig over het feit dat de beste van de metgezellen na de profeet Aboe Bakr as-Saddieq is vervolgens ‘Omar ibn al-Chattaab en dan ‘Uthmaan ibn ‘Affaan en na hem ‘Ali ibn Abie Taalib. Vervolgens komen na hem de rest van de tien metgezellen die in hun leven de goede tijding gekregen hebben dat zij van de bewoners van het Paradijs zullen zijn. Na hen komen de rest van de metgezellen.


De voornaamste verschillen tussen de Soennieten en Shi’ieten, betreffende Metgezellen van de Profeet salallaahoe `alayhie was sallem.

De Soennieten zeggen:

Er is unanieme overeenstemming over dat de nobele metgezellen onze uiterste respect verdienen, en (dat zij) absoluut betrouwbaar zijn. Wat de onenigheid betreft die tussen hen is voorgekomen; het wordt beschouwd als zijnde het gevolg van een oprechte uitvoering van persoonlijke overtuiging en mening. De onenigheid werd opgelost en is een zaak van het verleden. Het is niet toegestaan voor ons om wrok en kwaadwilligheid te blijven houden, op basis van vroeger gebeurde geschillen onder de Metgezellen, welke (vervolgens) door blijven gaan voor generaties lang. De Metgezellen zijn degenen die door Allaah met de beste termen worden omschreven; Hij prees hen op vele gelegenheden. Het is niet toegestaan voor iemand om enigerlei beschuldiging jegens hen te uiten of hen wantrouwig te zijn, en er is geen enkel voordeel dat hieruit opgedaan kan worden.

De Shi’ieten zeggen:

Zij beweren dat allen behalve enkele van de Metgezellen ongelovigen werden na de dood van de Profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem). Aan de andere zijde, wezen zij ‘Alie ibn Abie Taalib een hele speciale status toe; enkelen van hen beschouwen hem als plaatsvervanger (van de Profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem), en enkelen beschouwden hem als een Profeet, terwijl anderen hem als god beschouwden! Shi’ieten beoordelen Moslims naar gelang van hun positie tegenover ‘Alie. Eenieder die tot Khalief verkozen was vóór ‘Alie wordt door hen beschouwd als een tiran, een ongelovige of een zondaar. Hetzelfde oordeel wordt geveld over elke Moslim heerser die niet aftrad omwille van de nakomelingen van ‘Alie en zijn vrouw Fatimah (radiallaahoe 'anhoem). De Shi’ieten creëerden daarmee een atmosfeer van vijandigheid door de geschiedenis van de Islaam heen, en het vraagstuk van partijgeest voor Ahloel-Bait ontwikkelde zich tot een (aparte) leer, hetgeen zulke schadelijke leerstellingen door de generaties heen predikten en in stand hielden.

27- De beste (mensen) van deze natie, na haar Profeet zijn: Aboe Bakr As-Sadieq en daarna ‘Omar ibn al-Chattaab en daarna ‘Othmaan ibn A`faan. Niemand van de metgezellen van de Profeet (salallaahoe `alayhie was sallem) verschilden van mening, over het vóóropstellen van deze drie. Daarom stellen ook wij hen vóór, op de rest van de metgezellen.

28- Na deze drie (zijn de beste van deze natie) de vijf consulthouders: 'Ali ibn Abie Taalib, Talha, Az-Zubair, 'Abdoer-Rahmaan ibn 'Auwf en S'ad (radiallaahoe 'anhoem). Zij allen zijn iemaam, en allen zijn geschikt voor het leiderschap. (Om dit te onderbouwen) gaan we naar de hadieth van ibn 'Omar: “Toen de Boodschapper van Allaah nog leefde en zijn metgezellen talrijk aanwezig waren. Achten wij: Aboe Bakr (als eerste) dan 'Omar, dan 'Othmaan en daarna zwegen wij.” (Overgeleverd door al-Boechaarie nr. 3600, 3697 en Aboe Dawoed nr: 4627, 4628 en at-Tirmidhie nr. 3707 )

29- Na de consulthouders (zijn de beste van deze natie) de metgezellen van de Profeet (salallaahoe `alayhie was sallem) die moehaadjir (emigranten vanuit Mekkah) waren en de veldslag van Badr hebben meegemaakt, en daarna de Ansaar die Badr hebben aanschouwd. Zij allen zijn trapsgewijs (de besten van deze natie) aan de hand van hun emigratie en voorloping in de Islaam.

30- De metgezellen van de Boodschapper van Allaah (salallaahoe `alayhie was sallem) zijn de beste mensen, éénieder die de Profeet een jaar, een maand, een dag, een uur of een oogblik heeft vergezeld is van Zijn metgezellen. De graad van zijn “metgezelschap” wordt bepaald aan de hand van de periode die hij naar Hem geluisterd of gekeken heeft, of aan de hand van de tijdsduur die hij met de Profeet (salallaahoe `alayhie was sallem) heeft doorgebracht. Degene wiens “metgezelschap” het kortst was, is beter dan wie Hem (salallaahoe `alayhie was sallem) niet gezien heeft, zelfs al zouden degene die Hem niet gezien hebben van de Tabi`ieen (ect.) met “alle (vrome) werken” aankomen, zij zullen nooit beter zijn dan degenen die naar de Boodschapper (salallaahoe `alayhie was sallem) geluisterd hebben en Hem gezien hebben en in hem geloofd hebben. Ook al was hun “metgezelschap” maar (voor een korte tijdsduur of) een ogenblik. Het metgezelschap overtreft al hun werken!


Bron: 'Oesoel as-Soennah' punt 27-30.

Geloven in Allaah houdt ook in dat je houdt omwille van Allaah en (dat je) haat omwille van Allaah, vriendschap en vijandschap toont omwille van Allaah. Dus de gelovige houdt van de andere gelovigen en heeft loyaliteit jegens hen terwijl hij de niet-moslims haat en vijandschap tegenover hen heeft.

Aan het hoofd van de gelovigen van de moslim-gemeenschap (Oemmah) staan de metgezellen van de Boodschapper van Allaah (salallaahoe 'alayhie was sallem). Ahl-oes-Soennah wal-Djamaa`ah houden van hen en zijn trouw aan hen. Zij (Ahloes-Soennah wal-Djamaa`ah) geloven dat de metgezellen van de Boodschapper van Allaah (salallaahoe 'alayhie was sallem) de beste van de mensen zijn na de Profeten, zoals de Profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem) heeft gezegd:

“De beste der generaties is mijn generatie, daarna degenen die hen volgen en daarna degenen die hen volgen.” (Overeenkomstig in zijn authenticiteit)

Zij geloven dat de beste onder hen Aboe Bakr as-Siddieq is, dan `Omar al-Faaroeq, dan Othmaan Dhoen-Noerayn en dan `Ali al-Moertadaa. Na hen komen de rest van de tien die het Paradijs beloofd kregen en daarna de rest van de metgezellen van de Boodschapper van Allaah (salallaahoe 'alayhie was sallem). Ahl-oes-Soennah wal-Djamaa`ah zwijgen over de geschillen die plaatsvonden tussen de metgezellen en ze geloven dat zij elk oprecht streefden naar een juist oordeel [betreffende het geschil]. Degene die juist was zal twee beloningen ontvangen en degene die fout was zal één beloning ontvangen [voor het streven].

Ahloes-Soennah wal-Djamaa`ah houden van de gelovigen van de familie van de Boodschapper van Allaah . Zij tonen respect voor hen net zoals aan de vrouwen van de Boodschapper van Allaah (salallaahoe 'alayhie was sallem) – de Moeders der Gelovigen – en zij spreken hun tevredenheid uit over hen allen (door Radie Allaahoe ‘anhoem te zeggen).

Ahl-oes-Soennah wal-Djamaa`ah willen niets uitstaande hebben met het pad van de Rawaafidh, degenen die vijandschap tonen jegens de metgezellen van de Boodschapper van Allaah en hen uitschelden, degenen die Ahloel-Bayt (de familie van de Profeet ) overmatig verheerlijken en verheffen boven de positie die Allaah Ta’ala hen gegeven heeft. Eveneens zijn Ahloes-Soennah vrij van het pad van de Nawaasib die Ahloel-Bayt schade toebrengen door spraak of door handeling.


Bron: Aqiedatoes-Sahiehah wa maa yoedaadoehaa.
De besten der Metgezellen
71- En de beste van zijn gemeenschap is Aboe Bakr as-Siddieq (De waarheidsgetrouwe), daarna ‘Oemar al-Faaroeq (Degene die de Waarheid van de leugen onderscheid), daarna ‘Oethmaan Dhoen-Noerayn (bezitter van de twee lichten) en daarna ‘Alie al-Moertadaa (De uitverkorene) - moge Allah met hen allen tevreden zijn, volgens datgene wat ‘Abdoellah ibn ‘Oemar - moge Allah met beiden tevreden zijn - heeft overgeleverd. Hij zei:

"Wij waren - terwijl de Profeet - sallallahoe ‘alayhi wa sallam - leefde - gewoon te zeggen: "De beste van deze gemeenschap na haar Profeet is Aboe Bakr, daarna ‘Oemar, daarna ‘Oethmaan en daarna ‘Alie," en dat bereikte de Profeet - sallallahoe ‘alayhi wa sallam, waarop hij dit niet ontkende."(1)

72- En het is authentiek overgeleverd van ‘Alie dat hij zei:

"De beste van deze gemeenschap na haar Profeet is Aboe Bakr, daarna ‘Oemar en als ik het gewild had, zou ik de derde noemen."(2)

73- Aboed-Dardaa heeft van de Profeet - sallallahoe ‘alayhi wa sallam - overgeleverd dat hij zei:

"De zon is na de Profeten en Boodschappers niet over een betere persoon opgerezen en ondergegaan dan Aboe Bakr."(3)

74- En hij heeft van de schepping van Allah het meeste recht op het kalifaat na de Profeet - sallallahoe ‘alayhi wa sallam, vanwege zijn voortreffelijkheid, zijn voorgaan (in het betreden van de Islaam), het feit dat de Profeet - sallallahoe ‘alayhi wa sallam - hem voor liet gaan in het gebed boven alle Metgezellen - de Tevredenheid van Allah is met hen - en de idjmaa' (consensus) van de Metgezellen - moge Allah tevreden met hen zijn - over zijn voorrang en het trouw zweren aan hem. En Allah zou hen niet verenigen op een dwaling.

75- Daarna ‘Oemar - moge Allah tevreden zijn met hem, vanwege zijn voortreffelijkheid en het feit dat Aboe Bakr hem hiertoe machtigde.

76- Daarna ‘Oethmaan - moge Allah tevreden zijn met hem, vanwege het feit dat de leden van de raad van overleg de voorkeur aan hem gaven.

77- Daarna ‘Alie - moge Allah tevreden zijn met hem, vanwege zijn voortreffelijkheid en de consensus van de mensen van zijn tijd hierover.

78- Zij zijn de rechtzinnige kaliefen en de rechtgeleide Imaams, waarover de Profeet - sallallahoe ‘alayhi wa sallam - heeft gezegd:

"Houd jullie vast aan mijn Soennah en de Soennah van de rechtzinnige en rechtgeleide kaliefen na mij. Bijt hier stevig in vast met jullie kiezen."(4)

79- En de Profeet - sallallahoe ‘alayhi wa sallam - heeft gezegd:

"Het kalifaat zal na mij dertig jaren duren." (5)

En het laatste daarvan was het kalifaat van ‘Alie - moge Allah tevreden met hem zijn.


________________________________________

(1) Voetnoot van de vertaler: Overgeleverd door Aboe Daawoed (4628, en al-Albaanie verklaarde hem authentiek) met de volgende bewoordingen:

"Wij waren - terwijl de Profeet - sallallahoe ‘alayhi wa sallam - nog in leven was - gewoon te zeggen: de beste van de gemeenschap van de Profeet - sallallahoe ‘alayhi wa sallam - na hem is Aboe Bakr, daarna ‘Oemar en daarna ‘Oethmaan."

En at-Tabaraanie voegde in een overlevering toe:

"Waarop de Profeet - sallallahoe ‘alayhi wa sallam - dit hoorde en het niet afkeurde."

(2) Overgeleverd door Ahmad in zijn Moesnad (1/106-110), zijn zoon ‘Abdoellah in "az-Zawaa-id" (1/10620110-127), Ibn Abie ‘Aasim in "as-Soennah" (1201) en al-Albaanie verklaarde hem sahieh (authentiek) in zijn revisie van "as-Soennah" (2/570).

(3) Da'ief (zwak). Overgeleverd door Ahmad in "Fadaa-il as-Sahaabah" (135), Ibn Abie ‘Aasim in "as-Soennah" (1224) en Aboe Noe'aym (3/325).

(4) Voetnoot van de vertaler: Overgeleverd door Ahmad, Aboe Daawoed en at-Tirmidhie en zei: hasan sahieh, en al-Albaanie en een groep hebben hem sahieh (authentiek) verklaard.

(5) Overgeleverd door Ahmad (5/220-221), Aboe Daawoed (4646-4647), an-Nasaa-ie in "Fadaa-il as-Sahaabah" (52), at-Tirmidhie (2226), al-Haakim (3/145) en al-Albaanie verklaarde hem sahieh (authentiek) in "as-Sahiehah" (459).

Bron: ''Loem'atoel-I'tiqaad''
De rechten van de Metgezellen
86- Tot de Soennah(1) behoort de getrouwheid aan de Metgezellen van de Boodschapper van Allah - sallallahoe ‘alayhi wa sallam, hen liefhebben, het noemen van hun goede eigenschappen en het vragen aan Allah om hen genadig te zijn en hen te vergeven. En ook het zich onthouden van het noemen van hun slechte eigenschappen en datgene waarover zij onenigheid hadden, het geloven in hun deugden en het erkennen van hun voorrang.

Allah - Verheven is Hij - zegt:

En degenen die na hen kwamen, zeggen: "Onze Heer, vergeef ons en onze broeders die ons vooraf zijn gegaan in het geloof en plaats in onze harten geen wrok jegens degenen die geloven. [Soerah al-Hashr 59:10]

Mohammad is de Boodschapper van Allah. En degenen die met hem zijn, zijn streng tegenover de ongelovigen, en barmhartig onderling. [Soerah al-Fath 48:29]

87- En de Profeet - sallallahoe ‘alayhi wa sallam - heeft gezegd:

"Scheld mijn Metgezellen niet uit, want voorwaar, als één van jullie het gelijke aan de berg Oehoed in goud zou uitgeven, dan zou dat niet een moedd (handvol) van één van hen bereiken, noch de helft daarvan." (2)

88- En tot de Soennah behoort het vragen aan Allah om tevreden te zijn met de vrouwen van de Profeet - sallallahoe ‘alayhi wa sallam, de Moeders der Gelovigen, de gereinigden en gezuiverden van elk kwaad. De beste van hen zijn Khadiedjah bint Khoewaylid en ‘Aa-ishah as-Siddieqah bint as-Siddieq (de Waarheidsgetrouwe en dochter van de Waarheidsgetrouwe), die Allah in Zijn Boek gezuiverd heeft, en de echtgenote van de Profeet - sallallahoe ‘alayhi wa sallam - in deze wereld en in het Hiernamaals. Wie haar dus belastert met datgene waarvan Allah haar gezuiverd heeft, die is waarlijk ongelovig aan Allah - de Geweldige.

89- En Moe'aawiyah is de Oom der Gelovigen, de schrijver van de Openbaring van Allah en één van de kaliefen van de Moslims - moge Allah met hen allen tevreden zijn.

________________________________________

(1) Voetnoot van de vertaler: Soennah: Datgene waarop de Profeet - sallallahoe ‘alayhi wa sallam - en zijn Metgezellen zich bevonden, betreffende de ‘aqiedah (geloofsleer) en de daden.

(2) Overgeleverd door al-Boekhaarie (3673) en Moeslim (2540, 2541).

Bron: ''Loem'atoel-I'tiqaad''
De oorsprong van hun overtuiging.
De Sjiieten geven zelf te kennen dat de stichter van de Sjiietische stroming een jood was, genaamd Ibnoe Saba' en dat Ali (Radia Allaahoe Anhoe) de volgelingen van deze man heeft verbrand en afstand heeft genomen van zijn afgedwaalde ideeen. [1]

[1] Firaaq ush-shiecah van Nobochtie, blz. 22; Ikhtiaar Macrifat ur-Ridjaal van Toesi, blz. 107.

De metgezellen volgens de Sjiieten.
Zij zeggen: “Alle metgezellen, uitgezonderd drie, zijn na de dood van de Profeet (vrede zij met hem) ongelovigen geworden, waaronder Aboe Bakr, Omar, Othmaan, Khaalid ibnoel Walied, Moecaawiyyah en al-Moeghirah ibnoe Shoecbah.” [17]

Zij zeggen: “Tot onze overtuiging behoort het zich distantiëren van de vier afgoden; Aboe Bakr, Omar, Othmaan en Moecaawiyyah. Ook behoort het tot onze overtuiging zich te distantiëren van de vier vrouwen; Aa’ishah, Hafsah, Hind en Oem ul-Hakam en iedereen die hen volgt. Ook moeten wij geloven dat deze personen de meest slechte schepsels van Allah op aarde zijn en dat het geloven in Allah, Zijn profeet en Zijn Imams niet mogelijk is zonder afstand te nemen van hun vijanden.” [18]

Zij zeggen: “Aboe Bakr en Omar zijn ongelovigen en degene die hen liefheeft is ook een ongelovige.” [19]

Zij zeggen: “De reden waarom de Profeet (vrede zij met hem) Aboe Bakr koos als reisgezel voor zijn emigratietocht is omdat hij bang was dat als Aboe Bakr achter zou blijven, hij de ongelovigen van Qoeraysh naar de Profeet (vrede zij met hem) zou leiden.” [20]

Zij zeggen: “Wanneer onze Mahdi komt, zal hij Aboe Bakr en Omar weer tot leven brengen, kruisigen en verbranden. Ook zal hij Aa’ishah tot leven brengen en haar straffen.” [21]



[17] Ar-Rawdah min al-Kaafi van Al-Kolienie, boekdeel 8, blz. 245.

[18] Haq al-Yaqeen van Al-Madjelisi blz 519.

[19] Bihaar al-Anwaar van Al-Madjelisi boekdeel 69 blz 137-138.

[20] Tafsier al-Borhaan van Haashim Al-Bahraani.

[21] Ar-Radj3ah van Ahmed al-Ahsaa’ie blz 116, 161.

De vrouwen van de Profeet volgens de Sjiieten:
Zij zeggen: “Aa’ishah (Radia Allaahoe Anha) is na de dood van de Profeet (vrede zij met hem) ongelovig geworden evenals een groot aantal van de metgezellen.” [14]

Zij zeggen: “Aa’ishah heeft ontucht gepleegd.” [15]

Zij zeggen: “Aa’ishah en Hafsah wilden samen de Profeet (vrede zij met hem) gif te drinken geven.” [16]


[14] Ash-Shihaab ath-Thaaqib van Yoesoef al-Bahraani, blz. 236.

[15]As-Siraat ul-Moestaqiem van Zain ud-Dien an-Nabaati al-Bayaadhi, boekdeel 3, blz. 165.

[16]As-Siraat ul-Moestaqiem van Zain ud-Dien an-Nabaati al-Bayaadhi, boekdeel 3, blz. 168.
Al-Hassan, de kleinzoon van de Profeet, volgens de Sjiieten

Zij zeggen: “Al-Hassan ibnoe Ali is degene die de gelovigen schande heeft aangedaan door de eed van loyaliteit af te leggen aan Moecaawiyyah.” [13]

[13] Ridjaal Al-Koshi van al-Koshi, blz. 103.

Bron:
http://ar-raafidah.blogspot.com/
Raafidah – De meest fanatieke groep onder de Shie`ah. Zie zijn degenen die het grootste gedeelte van de metgezellen uitschelden en als ongelovigen verklaren. Zij beweren tevens dat de metgezellen de Qor`aan veranderd hebben en dat de Engel Djiebriel een fout heeft gemaakt om de Qor`aan aan Mohammed te openbaren terwijl het de zaak was om deze aan ‘Ali ibn Abie Taalib te openbaren. Verder bezitten zij nog meerdere dwalingen die tussen de grote bid’ah en openlijke koefr liggen. Voor meer informatie bekijk de boeken ‘Aqiedah van Ahloes-Soennah.

Hoe de term Raafidah ontstond:

Sinds de opstand van Zaid, werden de Shi'ah opgedeeld in Raafidah en Zaidiyyah, en toen hij (Zaid) gevraagd werd over Abu Bakr en 'Umar, smeekte hij genade over hen beide, een (groep) mensen verwierpen hem (rafadahu), en hij zei tegen hen, Jullie hebben mij verworpen (rafadtumoonee). Aldus werden zij 'ar-Raafidah' genoemd, vanwege hun verwerping van hem. En eenieder die hem niet verwierp van onder de Shi'ah, werd een 'Zaidiyy' genoemd vanwege hun toeschrijving aan hem.

Minhaaj as-Sunnah an-Nabawiyyah

Nawaasib – Een sekte die de familie van de Profeet Mohammed haatte.
Over de metgezellen:
Redelijkheid en gematigdheid zijn vereist in het geval van de metgezellen en de verwanten van de Profeet sallaah llaahoe 'alayhi wa sallam. Want Allaah prees de metgezellen van Zijn Profeet sallaah llaahoe 'alayhi wa sallam, vanaf de eersten tot aan hen die getrouw volgden. En Hij (subhaanahu wa ta`aalaa) informeerde dat Hij tevreden is met hen en dat zij tevreden zijn met Hem, en Hij (subhaanahu wa ta`aalaa) vermeldde hen in de aayaat van Zijn Boek. Zoals Hij (subhaanahu wa ta`aalaa) zei;

Muhammad is de boodschapper van Allaah. En zij, die met hem zijn, zijn hard tegen de ongelovigen en zachtmoedig onder elkander. Gij ziet hen zich buigen en nederwerpen (in gebed), Allaah's genade en Zijn welbehagen zoekende. Op hun gezichten (voorhoofden) zijn de sporen van het zich ter aarde werpen. Dit is hun beschrijving in de Tauraat (Torah). Maar hun beschrijving in de Injeel (Evangelie) is als het zaad van koren, dat zijn scheut uitspruit, en dien versterkt, waardoor het dik wordt en recht op zijn stengel komt te staan, tot vreugde der zaaiers, dat Hij door hen de ongelovigen woedend maakt. Allaah heeft degenen onder hen die geloven (i.e. eenieder die het Islamitisch Monotheïsme volgt, de godsdienst van Profeet Muhammad, sallaah llaahoe 'alayhi wa sallam, tot de Dag der Opstanding) en goede werken doet, vergeving en een grote beloning (i.e. Paradijs) beloofd. Soerat al-Fath [48:29]

En Allaah zei:

Voorzeker, Allaah had aan de gelovigen welgevallen, toen zij u (O Muhammad sallaah llaahoe 'alayhi wa sallam) onder de boom Bai'ah (Eed) aflegden: Hij wist wat in hun harten was en Hij zond as-Sakinah (kalmte en rust) neder op hen, en Hij beloonde hen met een spoedige overwinning. Soerat al-Fath [48:18]

En het is in de authentieke hadieth boeken overgeleverd dat de Profeet sallaah llaahoe 'alayhi wa sallam zei:

Vervloek mijn metgezellen niet. Bij Degene in Wiens Hand mijn ziel ligt, als één van jullie een uitgaaf aan goud besteedde (dat) gelijk (is) aan de berg Uhud, dan zou het voor niet één van hen gelijk zijn aan een mudd (een hoeveelheid (maat) ter grootte van wat twee bij elkaar gehouden handen dragen, zoals voor graan, dadels etc.), niet eens de helft. (Boekhaarie, Muslim en anderen)
door Shaychoel-Islaam Ibn Taymiyyah rahiemehoellaah