القران الكريم

Ar-Raafidah, Sie’ah, Shi’ieten.

De Sie’ah vinden dat alle Sahaabah behalve een klein aantal ongelovigen zijn geworden. Zij vervloeken Aboe Baker (radie Allaahoe `anhoe) en Omar (radie Allaahoe `anhoe) en verklaren Aïsha (de vrouw van de Profeet) als ontuchtpleegster zonder gehoor te geven aan het feit dat Allah haar in Soerah Nour vrijgepleit heeft van het begaan van de grote zonde. De Sjietische manhadj is dan ook zo dat zij er van overtuigd zijn dat de Sahaabah verzen uit de Oor’aan hebben weggelaten en de Qor’aan veranderd hebben waardoor het bij hun van de geloofsbelijdenis is om de Sahaabah uit te schelden en te belasteren?

Tevens verklaarden zij dat Ali radie Allaahoe `anhoe en de Imaams van Ahloel-Bait zondeloos waren, en dat zij een gedeelte van de kennis van het onwaarneembare bezaten. Totdat er een aantal volgelingen van Ibn Seba Ali (radie Allaahoe `anhoe) als god verklaarden, waarop Ali (radie Allaahoe `anhoe) hen na de openbaarmaking van hun geloofsovertuiging en het niet terug willen keren van deze valse belijdenis verbrandde in een laaiende vuur. Het is bekend dat zij overdrijven in het houden van de Imaams van Ahloel-Bait, en dat zij er in geloven dat hun imaams wetten mogen bepalen en regels mogen veranderen in het geloof. Deze overdrijving werd op een gegeven moment zo bont dat zij hun imaams als heren naast Allah plaatsten, en mausoleums, graftomben en koepels over hun graven heen bouwden, waar vervolgens rondjes omheen werden gelopen (in aanbidding – Tawaaf) , en offerdieren voor werden geslacht en bij gezworen werd.

Allaah de Heilige zegt: "En Ik heb de jinn en de mens slechts Geschapen, opdat zij Mij (alléén) zouden aanbidden. " (Soerah Adz-Zaariyaat: 56)

Er is reeds aan jouw en aan degenen die voor jou waren geopenbaard: “Als jij anderen (met Allaah) vereenzelvigt in aanbidding dan zullen je daden te niet gaan en zal jij zeker van de verliezers zijn. (Soerah Az-Zoemar: 65).

En Allaah Azzowejellah zegt in Soerah Faatir: …Dat is Allaah, jullie Heer, aan Hem behoort het Koninkrijk. En degenen die jullie naast Hem aanroepen, bezitten nog niet eens een Qitmier (vliesje dat over de pit v.e. dadel zit). Als jullie hen smeken (aanroepen in aanbidding), dan horen zij jullie smeken niet, en al zouden zij horen, dan zouden zij jullie (smeekbede) niet voor jullie verhoren. En op de Dag der Opstandig zullen zij verwerpen dat jullie hen aanbaden. En niemand brengt jou (O Mohammed) op de hoogte zoals hij die (alles) weet (i.e. Allaah).” (Soerah Faatir: 13-14)

Allaah de Heilige maakt in deze Verzen duidelijk dat; het bidden voor een andere dan Hem, en het slachten in de naam van een ander dan Hem, en het smeken (in aanbidding) van doden, beelden, bomen en stenen allemaal van de toekenning van partners naast Allaah (Shirk) en Koefr (ongeloof) is. Niets of niemand van diegene die naast Hem aanbeden worden zoals; de profeten, of engelen, of vromen, of djinn, of afgodsbeelden e.d. bezitten de macht om hen enig voor- of nadeel te doen overkomen. De aanbidding van hen naast Allaah is godenarij en ongeloof. Zoals Allaah de Heilige dat verduidelijkt (door te zeggen dat) zij (de afgoden) de smeekbeden van de smekers niet horen, en als zij het wel zouden horen dat zij dan niet in staat zijn om hun wensen te vervullen. Het is dus een verplichting voor iedereen van de djinn en mens die geboden zijn om te gehoorzamen (aan Allaah) dat zij voor deze zaken oppassen, en (anderen) hiervoor waarschuwen en hen onderrichten dat dit allemaal vals is en tegenstrijdig is aan de uitnodiging naar de Tauwhied (Eenheid) van Allaah en de oprechte uitvoering van alle aanbidding alleen voor Hem, zoals alle Profeten geboden waren om dat te verkondigen.

Zo hebben zij de Shie’ah in Irak op een plek genaamd Karbalaa waar Al-Hoessain ibn Ali ibn Abie Taalib (radie Allaahoe `anhoe) vermoord werd een levensgroot grafmonument gebouwd wat zij vereren en adoreren en verschillende soorten van aanbidding naar toe verrichten.

Imam Adh-Dhahabie (RahimoeAllah) zei: in zijn geschiedenis boek: De eersten die de bid’ah van het vereren van graven naar de moslims over lieten waaien waren; Al-Oebaidyien, Al-Qaraamitah, en de Shie’ah! (bron Sier Alaam An-Noebalaa 10/16)

De Aqiedah van de Shie’ah is ook één van de grondleggers geweest voor het ontstaan van de bid’ah van het Soefisme die net zoals hun leraren de gewoonte hadden (en hebben) om voorspoed bij de graven te vragen en daar verschillende soorten innovaties en handelingen van Shirk uit te voeren. Dit baseerden zij op zwakke en gelogen overleveringen (hadith) rond de Profeet (Moge Allaah's Zegeningen en Vrede met hem zijn) die hun groepsgenoten verzonnen hadden om de mensen tot de aanbidding van graven aan te sporen. De Shie’ah zijn vervolgens net zoals alle andere sekten in verschillende sekten opsplitst o.a: Ar-Raafidah, Az-Zaidiyah, Al-Ismaa’ieliyah, Al-Faatimiyah, Al-Qaraamitah, An-Noesairiyah enz. Sommigen van hen zijn zo gevaarlijk dat zij openlijk Koefr en Shirk begaan, terwijl anderen minder gevaarlijk zijn.

Vormen van aanbidding omvatten ook het aanroepen van de doden, hun hulp zoekend, het offeren aan hen, en het zweren van eden in hun namen. Grote Shirk is het aanbidden van iets of iemand anders naast Allaah,

Allaah Ta’ala zegt: Voorwaar, Allaah vergeeft niet dat er deelgenoten aan Hem toegekend worden, maar Hij vergeeft daarbuiten wat Hij Wil, voor wie Hij Wil. (An-Nisaa`: 116).

En Allaah Ta’ala zegt: “Wij zonden niet een van de Boodschappers voor jou (O Mohammed), of Wij Openbaarden aan hem (zeggende) ''La Illaha Illa-Anna'' (niemand heeft het recht om aanbeden te worden, alleen Ik)’. Aanbidt Mij daarom (alleen en niets of niemand anders)."( Soerah Al-Anbiyaa: 25.)

Zo bleef de (Profeet) (Moge Allaah's Zegeningen en Vrede met hem zijn) dertien jaar lang in Mekkah Al-Moekaramah uitnodigen naar Allaah (de Heilige) en waarschuwen voor de Shirk, en verduidelijken wat de betekenis van La Illaha Illa-Allaah- is. Een klein gedeelte (van de mensen) aanvaarden zijn uitnodiging, maar het overgrote gedeelte (van de mensen) volgden en gehoorzaamden hem niet uit trots en hoogmoedigheid. Daarna emigreerde hij (Moge Allaah's Zegeningen en Vrede met hem zijn) naar Al-Medienah, waar hij de uitnodiging naar Allaah tussen de Moehaajiroen en de Ansaar verkondigde. Vervolgens streed hij op de weg van Allaah (Djihaad) en schreef brieven naar de koningen en leiders van zijn tijd waarin hij zijn verkondiging en de Leiding waarmee hij gekomen was uitlegde. Hij (Moge Allaah's Zegeningen en Vrede met hem zijn) en zijn metgezellen waren uiterst geduldig hierin, totdat het geloof gegrondvest werd en de mensen in groepen het geloof van Allaah (Islaam) aanvaarden.


Bron: Al-Iebaanah blz 100-103

0 reacties:

Een reactie posten